57
motie, kan zij het zijn van een te vlugge. (Men zie I. M. T Sept. 1921
blz. 35).
Aan de materiëele nadeelen van de vigeerenae regeling door kapt. G
opgesomd, wil S. ten deele tegemoet komen (weduwenpensioen, woningen,
vergoedingen bij reizen en verhuizingen, local rank en keuze betrekkingen),
doch overigens vraagt hij zich af, welk materiëel nadeel B ondervindt
van een vlugge promotie van A, die niet ten koste van B plaats vindt.
Daarna worden de moreele nadeelen besproken, die de heer D. gering
acht. De moreele nadeelen zijn o. i. niet groot, als ieder het gevoel heeft,
dat het niet anders kan, dat het Landsbelang het eischt, doch promotie,
die ten rechte of ten onrechte vermeend wordt niet geboden te zijn,
wekt wrevel en niet slechts „lichte jalouzie".
Geeft nu de formatie het Landsbelang weer, dan zijn we een heel eind
in de goede richting. Zeer zeker verdient het dan ook aanbeveling, gelijk
de heer D. zegt, om fouten in die formatie weg te nemen. Nu is een van
de fouten o. i. het gemis van soepelheid en verder het feit, dat doordat
in die formatie de verlofgangers niet zijn opgenomen er in de kleine
wapens en diensten groote schommelingen in de bevordering voorkomen,
die nu eens de promotie veel beter, dan weer veel slechter dan
die van de Inf. (het groote Wapen) maken.
Een groot voordeel zou dan ook bereikt worden door de verlofgangers
in die formatie op te nemen. De stabiliteit in de promotie zou er in hooge
mate door worden bevorderd. Niet meer zou voorkomen, dat er bij een
wapen in totaal bv. een schromelijk teveel aan hoofdofficieren aanwezig
zoude zijn met, après tout, slechts schadelijke gevolgen voor velen
hunner, want dit teveel noodt uiteraard tot „opruiming" uit.
Het overg'roote deel der verlofgangers zou—wetende, dat anderen daarop
wachten—uit zich zelve zorgen tijdig in Indië terug te zijn, veelal vlugger
dan nu en de enkele, die misschien in dit opzicht in kameraadschap tekor-
schoot, zou door de wachtenden wel worden aangemaand om terug te keeren.
Het gevaar van op non-activiteit bij terugkeer zou vervallen.
De heer D. wil verbetering van de promotie bij de Inf.; wat die tot
majoor betreft, is daar zeker wat voor te zeggen, maar men bedenkeal
te gauw majoor, is al te gauw gepensionneerd, en dat is ook niet alles!
Verbetering in de promotie bij de Inf. is, ook in overeenstemming
met 's Lands belang, te bereiken door het toepassen van selectie.
Aan het slot stelt de heer D. de volgende vragen
Vooropgesteld, dat benadeeling van langzamen door vluggen wordt
uitgesloten door
a. betere regeling met betrekking tot het weduwen- en weezenpensioen,
b. een afzonderlijke regeling voor de benoeming tot betrekkingen waar
heen de loopbanen convergeeren,
c. regeling van de aanwijzing van huizen en vergoeding van reis- en
verhuiskosten naar de werkelijke behoefte,
zijt gij dan van meening:
A. dat de langzamen materiëel nadeel ondervinden van de vluggen?
B. dat de langzamen moreel nadeel ondervinden van de vluggen?
C- Zoo ja, acht gij de nadeelen van dien omvang, dat zij den maatregel,
waarbij nadeel aan de vluggen wordt toegebracht dour hen vast te houden,
rechtvaardigen
O. i. moet vraag B., als de vlugheid onvoldoende gemotiveerd is, be
vestigend worden beantwoord. Wat vraag C betreft, zouden we willen
zeggen, dat de vluggen zeker moeten worden vastgehouden, als de vlug
heid onvoldoende gemotiveerd is en a fortiori als de vlugheid strijden zou
met de belangen van den dienst en als zoodanig noemen we een grootere
vlugheid dan; ia 3 jaar 1ste en na 11 jaar kapitein.
De heer Sieburgh zegt o. m. het volgende:
Een andere oorzaak is de willekeurige aanvulling D. B.