60 „De kans is zeker groot dat op de voorwaarde betreffende de plaatsing in de ranglijst als door ons is voorgesteld, alleen bij het wapen der inf. nagenoeg alle 126 thans als gedetacheerden dienstdoende res.-luits zullen overgaan; op het (huidige) aantal van 263 beroeps-luits is dit wel van eenige beteekenis. Het luitenantskorps kan met de helft van het tegen woordige aantal versterkt worden, een versterking die dringend noodig is, en waarmede het bestaande tekort aan luits belangrijk zal worden ingekrompen! Het legerbelang en daarmede 's landsbelang zal dus in geenen deele door een maatregel als wij ons denken geschaad worden, integendeel, het wordt er slechts door gediend. Zooals Z. E. de Legercomdt opmerkte, moet het persoonlijk belang verre ten achter staan bij 's landsbelang". „Het aantal res.-offn, dat overgaat, zal geringer zijn, naarmate de voorwaarden ongunstiger worden, wat beteekent dat dan omgezien zal moeten worden naar andere middelen om het nijpend tekort aan te vullen. Dat de te stellen eischen dan zullen verminderen, wie zal het durven ontkennen? Bij de beoordeeling van het vraagstuk dienen de beroeps- °ffn dan ook wel te overwegen wat gunstiger is voor den naam van het offskorps en meer in hun belang, de inschuiving van offn, die, zoowel in Holland als in Indië, getoond hebben, aanspraak op dien naam te kun nen doen gelden, of, wellicht reeds binnen enkele jaren, het verlichten der aan candidaten te stellen eischen. In het eerste geval zullen de jongeren zich een iets minder vlugge promotie moeten getroosten, die echter nog valt binnen den als norm aangenomen termijn van 11 jaar. In het andere geval zullen zij een vlugger promotie maken, maar in 's lands belang zal een dermate vlugge promotie niet zijn, ook niet in dat van het leger, en of het in het persoonlijk belang der betrokkenen zal wezen is, op zijn minst genomen, twijfelachtig". D. B. 12. OVERZICHT VAN NEDERLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN. Mil. Spectator Nov. '21. bevat een uitgebreide studie over „De onderwaterzettingen in het Ysergebied in Oct. '14 tot Oct. '18 door Lt.- Kol. v. Dam van Isselt. Uit deze studie blijkt het groote nut, dat de Belgen hebben gehad van de onderwaterzettingen. Schr. hekelt den Belg. Gen. Staf, omdat verzuimd werd in vredestijd deze inundatie voor te bereiden, hetgeen des te meer onbegrijpelijk is aangezien de Belg. krijgsgeschiedenis meerdere voorbeelden van inundeeren aanwijst. Voorts is het opmerkelijk, dat de mil. autoriteiten in den aanvang juist de personen, die door hun werkkring op de hoogte waren van de hydrographische toestanden van het onderwerpelijk gebied, ter zijde hebben laten liggen. Niet genoeg kan worden betoogd, dat men slechts resultaten mag verwachten als men de kennis van personen, die door hunne betrekking op de hoogte zijn van bepaalde werkzaamheden, ten volle benut. Verder zij er de aandacht op gevestigd, dat men in Indië door afleiden, dan wel aanvoer van irrigatie water, sawahterreinen t. b. v. mil. handelingen meer, dan wel moeilijk, be gaanbaar kan maken. Marineblad Nov. „Het nut en de toekomst van onderzeebooten voor onze O. I. koloniën" is een artikel, dat van belang is, nu men van plan is de verdediging ter zee in hoofdzaak aan duikbooten op te dragen. Schr. komt tot de slotsom, dat juist in verband met de gesteldheid der zeëen en straten in onzen archipel, de duikboot als verkenningsmiddel en als strijdmiddel succes zal kunnen hebbenaangegeven wordt waarom de D. duikbooten zoo weinig succes hadden tegen de Amerik. convooien. Mavors Dcc. „Ontstaan, ontwikke ling en verklaring van tact. begrip pen in den loopgr. oorlog" opent geen nieuwe gezichtspunten, doch geeft een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 60