Deze eisch van onmiddellijk handelen vormde de
groote moeilijkheid voor den tegenaanval en aan dien eisch kon
alleen worden voldaan, als bij de voorbereiding tot de verdediging
de noodige voorzieningen waren getroffen.
Evenals bij den aanval moest de voorwaartsche beweging der
troepen, die ten tegenaanval trokken, door vuur worden voorbereid,
welk vuur intusschen van korten duur kon zijn als gevolg van de
omstandigheid, dat de in de bres opgehoopte vijand zeer kwetsbare
doelen aanbood. Doch deze voorbereiding door vuur bracht
groote moeilijkheid mede sedert men (in het Fr. leger) daarvoor
art. aanwendde, omdat de werking daarvan zeer werd belemmerd
door de omstandigheid, dat in de bres vriend en vijand gedurende
eenigen tijd dooreen gemengd waren 1).
Het doel van den 1.1. a. moet streng beperkt blijven tot de door
den aanvaller in de linie geslagen bres, doch een ten t. a. opruk
kende afd. laat zich bij succes gemakkelijk verleiden verder
te gaan en komt dan onder concentrisch vuur.
Wat evenwel moet worden aangemerkt als de meest voorko
mende oorzaak van mislukking van den 1.1. a. zijn de veran
deringen, welke in den toestand ontstaan
tusschen het oogenblik dat de t. a. wordt ingezet en het moment,
waarop de afd. vóór het doel staat. Indien de vijand intusschen
zijn succes heeft weten uit te buiten Of zich versterkt heeft in de
bres, is de t. a. gedoemd te mislukken, omdat de gegevens van den
opzet op niet meer geldende omstandigheden berusten.
Daarom mag de locale tegenaanval geen op zich zelf staande
handeling zijn. De flanken moeten goed gesteund worden en op
medewerking van neven-troepen moet kunnen worden gerekend. De
bevelvoering moet voor deze medewerking maatregelen getroffen
hebben en in ieder geval wijziging in den toestand, ten voordeele
van den viiand, beletten tijdens het voorbereiden en het oprukken
van den tegenaanval.
Het gelukken van den tegenaanval hangt daarom niet alleen
af van de behendigheid en dapperheid, waarmede hij ten uitvoer
wordt "degd. doch ook en in niet geringe mate van de maatregelen
der hoogere aanvoerders en den steun van neven-afdeelingen.
Aldus waren in 1914 de voorwaarden voor den lokalen tegen
aanval en aldus zullen zij in de toekomst ziin op terreingedeelten,
welke men tot eiken prijs wil bezitten en waar de inf. noodge
dwongen, of als gevolg van verkeerd inzicht, in lineaire opstelling
moet strijden.
Blijkbaar liet de verbinding tusschen steunende art. en aanvallende
inf. nog te wenschen over in die dagen 1 Op een afgesproken teeken
zou immers het art. vuur gestaakt kunnen worden vóórdat eigen inf.
in de bres drong en het vuur naar achteren worden verlegd 1
In kleinere verhoudingen zou m. i. zonder art.-vuur ten tegenaanval
moeten zijn opgerukt.
6