In de eerste phase van den loopgravenstrijd werd de 1.1 a op
dezelfde wijze ingezet; trouwens, de verded.was nog m het teeken
der „linie", nog wel van een zeer starre linie.
Een in de loopgraaf gedrongen vijand had dadelijk het voordeel
zich te kunnen handhaven; zijn tegenwoordigheid verstoorde het
ceheele verded. systeem en vormde een voortdurende bedreiging
voor de geheele linie. Het was daarom noodzakelijk
hem te verjagen.
De 1.1. awerd in dit stadium vergemakkelijkt door de aanwe
zigheid van loopgraven en verbindingen, welke als naderingsgan
gen konden worden gebruikt en het mogelijk maakten den 1.1. a.
convergeerend op 's vijands flanken te richten.
Ook toen was „immédiatement" een voorname eisch, doch niet
in die mate als in den Veldoorlog en kon dat begrip uitgestrekt
worden tot uren, soms tot dagen, want zoolang de aanvaller het
door hem veroverde stuk loopgraaf niet bevestigd had aan het
punt van uitgang in de eigen stelling, hing het als t ware in de
Het vraagstuk van den 1.1. a. kwam in een geheel ander licht,
nadat de inf. automat, wapens in diepte-zones ging opstellen. Het
verlorengaan van een voorste deel dier zone was niet langer een
bres en beroerde evenmin het geheele verd.-stelsel. Eerst als de
vijand door de volle diepte was heen gedrongen werd de toestand
critiek.
Het terrein van den 1.1. a. was niet meer gelegen in het voorste
gedeelte van de verded. stelling.
Waar intusschen de aanvaller eveneens de diepte-formatie had
aangenomen, moest het met den 1.1. a. te bereiken resultaat uiter
aard afnemen, terwijl een nieuwe moeilijkheid ontstondIn. 1.: de
onmogelijkheid de achterwaarts en zijwaarts opgestelde autom.
vuurwapens het vuur te doen staken op het oogenblik, dat de ten
tegenaanval opgerukte afd. zich op den vijand ging werpen Die
afdeeling zou vrij zeker tusschen twee vuren in geraken en haar
élan verloren gaan.
Om die redenen zullen 1.1. an. zelden plaats vinden en slechts
geringe kans van slagen hebben, zoolang de vijand niet de geheele
diepte der verd. zöne heeft doorgeslagen. De 1.1. a. is niet langer
de werktuigelijke reactie van den verdediger op elk verlies van
den door hem verdedigden grond, maar heeft plaats genomen in
de rij der zelden voorkomende gevechtshandelingen.
Alle omschreven moeilijkheden ten aanzien van den 1.1. a.^ hou
den evenwel op, als de vijand de achterste grens van de diepte
zone der verdediging heeft weten te bereiken.
Theoretisch is dan de 1.1. a. mogelijk.
Het kan voorkomen, dat in dat achterste gedeelte punten zijn,
waarvan het behoud een groot belang is en welke men ten koste
van alles wil heroveren.
7