De voorwaarden voor welslagen van den 1.1. a. in deze periode zijn gelijk aan die, hooger genoemd. De beveiliging der flanken van den t. a. en het stabiel houden van den toestand in de bres (thans diepte-bres) moeten deugdelijk overwogen worden. De vraag mag evenwel gesteld worden of, al is de t. a. m o g e- 1 ij k. hij ook n'o o d z a k e 1 ij k is. Als de vijand in e?n diepte opstelling een bres geslagen heeft, is deze bres alleen bij voldoende breedte gevaarlijk. Bij onvoldoende breedte is de toestand in de bres allesbehalve aanlokkelijk, daar de verdediger den indringer van twee kanten onder kruisvuur neemt. Is evenwel een breede bres in de zóne geslagen, dan kan een 1.1. a. toch geen heil brengen, maar moet een andere, meer omvangrijke operatie redden. Hoe zal echter een dreigende breuk in de zone beter bezwo ren worden dan door een 1.1. a.? Hiertoe wordt gehandeld zooals bij een rivier, die zijn bedding verlaat. Men gaat den onge- wenschten vloed door snel op te richten dijken keeren. Het zou onbegonnen werk zijn den oorspronkelijke!! dijk te trachten op te hoogen, zoolang de banjir duurt. M. a. w. men offert geen dure menschenlevens op ter herovering van het wankelend frontgedeelte, doch stelt den indringer een nieuw front tegenover (elastische verdediging). Uiteraard kost dit tijd, doch goed ingerichte diepte- zones vallen ook niet in enkele uren en de gevechtsleiding moet berekend zijn de noodzakelijkheid der „COLMATAGE" tijdig te onderkennen. Conclusie. Locale tegenaanvallen hebben hun recht van bestaan behouden bij toepassing van het minder goede verdedigingssysteem in een linie. Bij toepassing der diepte-zone worden zij veelal met succes vervangen door „colmatages" (indijkingen). De locale tegenaanval heeft ten doel de wederbezetting van eenig verloren gegaan belangrijk punt, waaraan de gevechtsleiding groote waarde hecht en heeft alleen kans van slagen, als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: a. voorbereiding en uitvoering als bij iederen aanval, echter in een zeer versneld tempo; b. het aanvalsobject moet beperkt blijven tot de zone, waarin men verzekerd is van eigen vuuroverwicht, en c. de flanken van den tegenaanval zullen soliede gesteund en alle maatregelen genomen moeten worden, opdat de bres niet in de breedte toeneemt gedurende het verloop van den tegenaanval. BANDOENG, November 1921. H. GRAMBERG, Luit.-Kolonel. 8

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 8