de schematische voorstelling de bloedsomloop versnellen én weer langzaam tot rust komen. Bij den bloedsomloop zien we hoe door den invloed der oefeningen een meerdere of mindere versnelling ontstaat. Bij het begin der les is de bloedsomloop normaal, bij het einde der les moet deze normaal zijn. Bij de loop- en springoefeningen bereikt de bloedcirculatie de grootste versnelling. 3de les en volgende, (practisch). De eerste lessen van de practijk worden door den leider gegeven (hier door mijzelf). Men neemt daarvoor het programma van oefeningen bij elke compagnie aanwezig (een staatje met de 12 lessen, welke spe ciaal gemaakt zijn voor de recrutenopleiding, niet te verwarren met de 20 lessen uit dev erzamelstaat door W. P. Hubert v. Blijen- burgh. Deze laatste lesprogramma's zijn voor recruten te zwaar). Bij het geven van deze lessen is het overbodig en zelfs ver keerd om theorie te gaan houden over het V. G. O. van vroeger. Men leert de oefeningen aan en zorgt voor een vlotte afwer king van het lesprogramma. Bij het einde van de les kan men desnoods enkele toelichtingen geven en stelt men de gelegenheid open tot vragen, maar in geen geval onder de les. Zoo maakt men den O. Offn door voorbeeld duidelijk den geest waarin en de wijze waarop een les gegeven wordt. Niet genoeg kan men den nadruk leggen op den overgang van het 1ste naar het 2de lesprogramma. Dit heeft zeer geleidelijk plaatseiken dag of soms na 2 dagen (aannemende dat er per dag één uur „Zweedsche" gegeven wordt) komt er bij het oude lesprogramma een nieuwe oefening, of wordt een reeds gekende oefening vervangen door een andere. De overgang van het ééne les programma naar het andere neemt dus wel 6 tot 10 dagen in beslag. De 12 lesprogramma's leveren stof voor 100 dagen. Laten we aannemen, dat de miliciens de eerste 3 maanden dagelijks worden geoefend en de laatste 3 maanden gemiddeld 3 Zweedsche lessen per week krijgen, dan komen we ook tot 100 lessen. Het aantal dagen, dat we noodig hebben om van het ééne lesprogramma over te gaan naar het andere, hangt uit den aard der zaak af van de mindere of meerdere geoefendheid der leerlingen. Na een 4-tal lessen, als de O. Offn de wijze van lesgeven voldoende hebben gezien, laat men hen bij toerbeurt zelf comman- deeren. In den beginne ieder 3 deel der les, later de helft Van te voren wordt de les besproken en onduidelijkheden opgehelderd. Het spreekt van zelf, dat de leider de les zelf opmaakt uit de lesprogramma's. In de mij nog overblijvende 10 uren hebben alle O. Offn (8 in getal) twee keer een beurt gehad om '/3 deel der les te commandeeren en één keer de helft der les. Zij gaven blijk de wijze van onderwijs en de volgorde der oefeningen reeds behoorlijk onder de knie te hebben. Hoe nu met het a. s. onderricht aan de recruten? 15

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 15