gerstemeel en zemelen gemengd, (o.a. grondig kneden en lang durige baktijd). In tegenstelling met den heer v. R., die de massa-slachting van varkens in D. in 1915 een ernstige fout noemt, zegt dr. H. „Daar het aantal varkens tengevolge van het in beslag nemen van koren en aardappels weldra tot 1/5 verminderd werd, kreeg de stadsbevolking gedurende langen tijd bijna in 't geheel geen spek te eten. Maar dat was geen groot onheil. De winkels waren vol groenten en daar wij de varkens niet alleen ten voordeele der menschen slachtten, maar er daardoor ook voor de koeien goed voedsel vrij kwam, konden wij ons per week 250 gr. boter en een zekere hoeveelheid melk verzekeren." (Dr. H. is geen principieel vegetarier als S. dezes, doch beveelt uit gezondheids redenen een kost aan, bestaande uit brood, gort (ook van gerst), aardappels en groenten met daarbij wat boter en melk). Uit het opstel van Dr. H. licht ik nog het volgende „Langs den omweg over de huisdieren gaan van de voedingswaarde der cultuurplanten 80 tot 95 °/0 onbenut verloren. Ik vermoed, dat het sommige lezers niet gemakkelijk zal vallen in groenten een volwaardig vervangingsmiddel voor boter te ziendaarom wil ik hier uitdrukkelijk opmerken, dat de bijzondere beteekenis van het vet niet in 't chemische vet op zichzelf, maar in de vitaminen ligt, die verschillende vetten begeleiden." Dr. H. weidt dan nog uit over de bedoelde vitaminen, die men ter onderscheiding van andere soorten, in navolging van Am. onderzoekers, wel „A." stoffen noemt en prijst voor Duitsche gezinnen, die thans gebrek lijden en eenigen grond bezitten, de verbouwing van spinazie, groene erwten en kool aan, welke groenten bijzonder rijk zijn aan bedoelde stoffen. Hoewel 't aan Dr. H. gelukt is jonge, krachtige mannen twee jaar lang bij een voeding, bestaande uit brood, aardappelen en groenten in den besten welstand te houden, is 't toch in tegen stelling met de eiwit- en zemelenquestie (vorenstaande punten 1 en 3) nog niet bepaald een uitgemaakte zaak, dat vetten overbodig zouden zijn (punt 2). Dr. Stille merkt daaromtrent op, dat bij vetgebrek de krachten weliswaar vrij goed behouden blijven, doch de menschen kouwelijk worden en velen, vooral kinderen, aan huid-, darm- en klierziekten gaan lijden. Daar koeboterwèl en plantenboter gèèn A stoffen bevat en beide een overigens gelijkwaardig vetgehalte hebben, kan men zeggen dat koeboter equivalent is aan plantenboter (een weinig) groenten. Uit een studie van Dr. M. H. Cassel, verschenen in 'de Mün- chener Med. Wochenschrift van 5 Nov. 1920 (voor Ned. bewerkt door Dr. B.J. C. te Hennepe) lichten we ter nadere illustratie van de Duitsche. voedingsmogelijkheden het volgende: „De gemiddelde opbrengst per H. A. over de laatste 5 „vre desjaren" in D. bedroeg: 23

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 23