c. Als men schetsen geeft, geef ze dan zóó groot en zóó duidelijk, dat de constructie er goed uit blijkt, desnoods door toevoeging van detailschefsen. Wanneer één constructie, b v. die van een barak, grondig behandeld wordt, dan behoeft de constructie van alle andere bivakinrichtingen, als afdaken, privaten, keukens, e. d. niet meer behandeld te worden, doch kan worden volstaan met eenige lineaire plattegronden. Want als degene, die zooiets moet bouwen, de cardinale punten van het bouwen van een goede barak onder de knie heeft, zal hij ook andere constructies tot een goed eind brengen. Wordt alles oppervlakkig behandeld, dan bereikt men nooit het gewenschte resultaat. Daarbij komt nog, dat het pionieren thans zoo stiefmoederlijk behandeld wordt, omdat dat onderdeel niet wordt beheerscht. Zoodra echter Offn en O. Offn dat wèl doen komt van zelf de animo, omdat een ieder de bekoring ondervindt, van scheppenden arbeid. Wat de versterkingskunst betreft. a. De tactische zijde van het vraagstuk is veel belangrijker dan de technische, aangezien graven daarvan het hoofdelement uitmaakt, en dat kan iedereen. Die tactische zijde moet dus steeds naar voren gebracht worden. b. De eenvoudigste constructies zijn steeds de beste daar alleen deze op tijd klaar zullen zijn. c. De troep zal steeds, ondanks haar pionierarbeid, gevechtsbe- reid moeten zijn; daarmee zal bij de volgorde der te verrichten werkzaamheden terdege rekening gehouden moeten worden. Hierdoor alleen al is n. m. m. in de vluchtige verstk. b. v. elke constructie van schuilplaatsen onder de borstwering veroordeeld, aangezien daardoor het tot stand komen van de gevechtsdekking vertraagd wordt. Sommige opmerkingen zullen bij de nu volgende bespreking wellicht zeer gezocht lijken, doch dan bedenke men, dat het daarbij alleen mijn doel is te bereiken, dat bij een herdruk ook die onjuistheden of onnauwkeurigheden zullen verdwijnen. Pionierwerkzaamheden. ad. Materialen blz. 5 e.v. De beschrijving van peloepoeh, wila's, maar vooral van tali bamboe en toetoes, is zoo oppervlakkig, dat een Eur. daaruit toch niet kan leeren, hoe hij die materialen moet maken (men neme de proef maar eens met een Eur. O. Off.), terwijl elke Inl. dit weet, zonder dat het hem als soldaat geleerd is. Daarom volsta men met de namen, en laat bij de theorie de zaken zelf zienDitzelfde geldt van rottan, sesak, talidoeg, welits, enz. 26

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 26