4 DE BESTE WIJZE VAN TERREINVERSTERKING IN DEN BEWEGINGSOORLOG IS NIET HET MAKEN VAN EEN DOORLOOPENDE VERDEDIGINGSLINIE, DOCH HET VER STERKEN VAN ENKELE TERREINDEELEN VAN WAARUIT OVERDADIG VUUR IN FRONT, OP DE FLANKEN EN VAN UIT DE KEEL KAN WORDEN AFGEGEVEN. Alleen op deze wijze leidt terreinvst. tot werkelijke troepenbesparing De tusschen- ruimten blijven dus beschikbaar voor den tegenaanval, die langen tijd door het vuur uit de versterkte deelen gesteund kan worden. Ook bij een terugtocht is deze wijze van versterken in het voordeel, aangezien dan, nadat de eigen troepen achter de lijn der versterkte punten zijn teruggetrokken, uit die punten een verder oprukken van den vijand door flankeerend vuur kan worden belet. Het binnenloopen van een stelling door den aanvaller, gelijk met de terugtrekkende troepen, wordt zoo voorkomen. Verstart ev in zulk een versterkte strook de bew. oorlog, of is alle kans op een voorwaartsche beweging uitgesloten, dan kan men overgaan tot het verbinden der verst, deelen door vuurstel- lingen, maar eerder niet 5. ONZICHTBAARHEID STAAT GELIJK MET DEKKING. Het zal dus dikwijls beter zijn, aan een begroeide, zich niet afteekenende aardrand, die onvoldoende dekking biedt, niets te veranderen, dan hem door graafwerk technisch te verbeteren, maar daardoor ook duidelijk zichtbaar te maken. Nu overgaande tot een korte bespreking, valt het volgende op te merken. ad. p. 88 t/m 91. De eisch van 600 M. vrij schootsveld moet niet zoo naar voren worden gebracht, omdat daaraan toch nooit of bijna nooit voldaan kan worden. Bovendien is het in vele gevallen onjuist. Want een dergelijk open terrein teekent de stelling scherp, en dat is bij de toename van artillerie bij de moderne legers hoogst onaangenaam-. Zelfs al zou men dus tijd en arbeidskrachten beschikbaar hebben om 600 M. terrein schoon te maken, dan is dat als regel nog niet aan te raden. Dan is het veel beter hindernissen aan te leggen, of schuilplaatsen te maken. En hoe rijmt zich die 600 M. open schootsveld met den of fensieven geest, die bij elke verdediging moet voorzitten Nu er veel art. bij de tegenpartij, maar ook veel mitrs bij de eigen partij zijn, prefereer ik óók in den bew. oorlog b. v. 200 M. schootsveld met geringe zichtbaarheid boven 600 M. met toenemende zichtbaarheid. ad. p. 92, 93 en 95. In den bew. oorlog komt van dergelijke opruimingen niets terecht, bij een strijd om verst. st. late men het opruimen liever aan de vij. art. over. 29 Geheel eens, de zichtbare stellingen, nog wel zonder diepte, die bij onze oefn nog steeds worden bezet, zijn absoluut uit den booze; van de bezetting blijft onder het vijand, art.-vuur geen mannetje over, „reines Kanonenfutter"Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 29