Neemt men in een V. P. iets over opruimingen op, dan zal men er tevens op moeten wijzen, hoeveel tijd en arbeid er mee gemoeid is Anders ben ik bang, dat een of ander comdt eens aan zoo'n werkje zou beginnen, en dat zal helaas meestal verspilde energie zijn. ad. p. 104. Waar vinden we in Indië de graslanden, om schijn- dekkingen van zoden te maken Beter ware gewezen op het maken van een flinke vore met een ploeg. ad p. 110. Waarvoor al die benamingen? Ik heb drie jaar les gegeven in verstk. kunst, maar nooit geweten wat de buiten- of binnenkruiu is. Ook de andere namen zullen slechts verwarring brengen. Het woord plongé gebruike men liever niet, daar slechts weinigen weten wat het is, en het in de veldvstk. zelden wordt toegepast. Hoewel dat natuurlijk niet in de bedoeling heeft gelegen, wekt fig. 94 den indruk, alsof „normaal" een buitengracht toegepast wordt. Dit nu is niet het geval, een buitengracht is alleen voordeelig als er veel werkers zijn en alleen noodzakelijk als grondwater e. d. er toe dwingen. ad. p. 111. De beschouwing over den „grondvorm" is hoogst gevaarlijk, behalve voor hen, die begrijpen wat zij lezen, maar dat mag van alle lezers van het V. P. niet verondersteld worden. ad. p. 112. Een pijltje, aangevende de richting van het flankee- rend vuur, waartegen dit tracé dekking geeft, zal geen overdreven luxe zijn. ad. p. 115. 0,6 M. per schutter? is dat geen vergissing? ad. p. 116, in verband met 115. Wat hier (116) over de tusschenruimten tusschen de schutters vermeld staat, is geheel nieuw voor mij, maar lijkt me tevens zeer aanvechtbaar. Moet dezelfde man, die bij den aanval met 4 pas tusschenruimte attakeert, bij de verdediging uit moreele overwegingen 0,6 M. frontbreedte (p. 115) krijgen? Ik vrees dan het ergste. Men neme de proef eens door op 12 M. frontbreedte 20 schutters een snelvuur op een doel op 100 M. te doen afgeven. En daarna met een frontbreedte van 20 M. ad. p. 129. De bodembreedte van 0.30 M. achter de zijweer, levert hoogst onaangename moeilijkheden op bij afvoer van gewonden, en is daarom af te keuren. De dikte van een zijweer mag niet uit bijlage 1 afgeleid worden, maar moet met het oog op de stabiliteit minstens gelijk aan de hoogte zijn. De zijweer in fig. 102 is, ook met het oog op de dekking, veel te dun, tenzij de zandzakken met grind gevuld zijn, doch dan nog af te keuren om haar geringe stabiliteit. Accoord, bij tactische en kaderoefeningen wordt steeds tot in het fa belachtige opgeruimd in een min. van tijd en met een min. van ar beidskrachten. Als men 't eens liet doen! Red. 30

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 30