Ons rest thans nog de stelsels zeer beknopt naast elkaar te
stellen, hetgeen noodig is, omdat wij hebben ervaren, dat het
verschil tusschen die beide stelsels door slechts enkelen van onze
tegenstanders is begrepen.
1. Het huidige stelsel berust op formatiecijfers; de bevordering
geschiedt naar toevallig openkomende vacatures in de rangen.
De meest grillige verschillen in tijdsduur voor het behalen van
een bepaalden rang, zoowel tusschen de wapens en diensten
onderling als in den boezem van het wapen of den dienst, vallen
te constateeren. Het is ten eenenmale uitgesloten, dat in dit
stelsel „stabiliteit" wordt verkregen. De tegenwoordige bevor
dering berust op een „gokje."
2. Het periodieke stelsel regelt de promotie naar vastge
stelde termijnen; geeft een in alle opzichten niet te on
derschatten zekerheid; stabiliseert de bevordering tusschen,
en in, de wapens en diensten.
Als bij tooverslag vervallen alle nadeelen, inhaerent aan het
vorenbedoeld stelsel, terwijl de enkele bezwaren, die zouden zijn
te ontdekken, in wellicht nog ruimer mate thans ook aanwezig zijn.
Wie het verschil tusschen beide stelsels begrijpt, zal de z g.
argumenten onzer tegenstanders over het wreede, harde, on
kameraadschappelijke van ons stelsel naar waarde weten te schatten.
Die „argumenten" zouden op hun plaats zijn, indien wij in h e t
huidige stelsel b. v. hadden aanbevolen om de formatie van
sommige, wat promotie betreft bevoorrechte, wapens in te krimpen,
louter en alleen om een gelijke kans te scheppen als voor de
niet-bevoorrechte wapens en diensten. Een onmogelijk voorstel
bovendien, omdat de thans bevoorrechten hoogstwaarschijnlijk
over eenigen tijd tot de niet-bevoorrechten zullen behooren en
omgekeerd.
Laten wij eens aannemen, dat wij met hypnotische gaven
toegerust; in staat waren om met gelijktijdige invoering van het
periodieke stelsel onze tegenstanders in slaap te voeren, waaruit
zij na verloop van tien jaren weder tot bewustzijn konden worden
gebracht en zich dan plotseling in het doorgewerkte nieuwe
systeem zouden bevinden. Wie van hen vermag dan die individuen,
die groepen aan te wijzen, welke zich achteruitgesteld, benadeeld
of bevoordeeld achten?.
En na een 30 jarigen slaap? Ons nageslacht zou hen vermoe
delijk met wezenlooze oogen aanstaren, indien het met meerbe-
doelde „argumenten" werd aangeklampt
Onze tegenstanders staren voor een deel zich blind op het
tegenwoordige, op formatiecijfers berustend, systeem, zien voor
een ander deel hunne belangen bedreigd in den tijd van overgang
tot het nieuwe systeem.
Het is duidelijk dat in den overgangstijd het legerbelang zal
eischen, dat eenige overgangsbepalingen in het leven worden
48