54
Aangeteekend wordt nog, dat de Redactie M. T. het argument NIET
VAN ZEER OVERTUIGENDE KRACHT VOND, alleen vetdruk toepaste
om op het euvel meer de aandacht te vestigen.
Schr. wijst er op, dat de Intendant voor het behoorlijk vervullen van zijn
oorlogstaak bereden behoort te zijn en vermeent verder, dat ook in verband
met de aanvulling het behoud van het paard gewenscht is. N. a. van die
oorlogstaak zegt hij volkomen terecht:
„In een goed leger moet de vredestijd de stelselmatige voorbereiding
zijn voor de oorlogstaak voor den intendant evengoed als voor den troe
pen-officier.
Daarom is ook voor de intendance-officieren geregelde oefening ma
noeuvres, verplegingsoefeningen in het terrein, verkenningen enz. dringend
noodig.
Dat deze oefeningen vooral voor de intendance officieren minder veel
vuldig en intensief zijn als wei gewenscht is, betreuren zij zelve wel het
meest."
en laat daarop volgen
„Maar waar nu ieder, die een juist inzicht heeft in de taak van de
intendance er naar zal streven dien basis gezonder te maken ep de werk
kring der intendance-officieren meer te doen aanpassen aan de eischen der
practijk, daar gaat iemand als Fiat dien onvoldoenden basis integendeel
nog verder ondermijnen."
Een oogenblik willen we bij deze citaten nog stil staan om te
vragen, of Schr. niet genegen zou zijn eens, 't zij in het Orgaan, 't zij in
het I. M. T., uiteen te zetten, hoe in den toestand van onvoldoende oorlogs
voorbereiding (Schr. spreekt zelfs van een onvoldoende basis, die
niet verder ondermijnd mag worden) verandering kan worden gebracht,
ook al in verband met een uiteraard te voorkomen verloop in de
aanvulling?
Daarna volgt een artikel over de(n) overgang van Verlofsofficieren,
waarover in de laatste tijden o. i. voldoende is gezegd.
Uit het „Vereenigingsnieuws" zien we, dat op de agenda voor de Alg.
Verg. in April o. m. staan: „Georganiseerd overleg"; „het Leger als
Vakschool"; het „Reisreglement" (daarvan te behandelen: a. de indeeling
in verschillende klassen van reizigersb. het vervoer van den inboedel
na aankomst uit Ned.; c. het verschil in daggeld bij verplaatsing en Com-
missiereizen d. toekenning van verblij (daggelden op de inschepingsplaats
bij reizen welke te land aangevangen per boot moeten worden vervolgd
van een plaats vanwaar de booten op niet vooraf vastges elde maar van
de aankomst afhankelijke data vertrekken e. hooger daggeld voer kinderen
boven de 10 jaren; f. toekenning ëener schadeloosstelling voor alg meene
onkosten aan eene overplaatsing verbonden)het Overtochtsreglement
(prae-advies I. De bemoeiingen van het kantoor voor reiswezen met het
bespreken van passage naar Europa voor verlofgangers behooren zoo
spoedig mogelijk een einde te nemen II. Het reizen in een bepaalde
klasse behoort nie> afhankelijk te zijn van het tractement, doch van de maat
schappelijke positie van den reiziger, en blijve dus in beginsel geregeld
zooals thans het geval is) en „Periodieke bevordering van offn".
Niet in de agenda is opgenomen o. m. de behandeling van het nieuwe
reglement Wed.- en Weezenfonds, wat ons wel erg jammer dunkt.
Wat betreft „het Leger als Vakschool" zullen de volgende stellingen
worden verdedigd: „1. De invoering van een stelsel, waarbij in het N. I.
leger, naast de mil. opleiding eene methodische vakopleiding plaats heeft,
is het juiste middel om mil. en econ. van dat leger het meeste nut te
trekken. II. Dat stelsel moet naast het mil. belang rekening houden met
de verschillende sociale en econ. factoren, die de toepassing er van beïn
vloeden, terwijl het in overeenstemming moet zijn met de algemeene lijn,
die in de ontwikkeling van Indië aan te wijzen is. III. Het leger in zijn