I de bezetting van Tobruk op 5 Oct. Temoin noemt als datum 7 Oct.). Daarna werd onder bescherming van den kruiser San Marco de haven tot een steunpunt van de vloot ingericht en werden kolen en voorraden opgestapeld. Van 2 tot 5 Oct. werden te Genua 2 bataljons Inf. 1 comp. Genie en enkele stukken Art. (totaal 2000 man) in 5 schepen ingeladen, waarvan de Favignana één bataljon bevatte, welk schip zoo snel mogelijk vooruit stoomde om de Marineland. div. te versterken (Graevenitz spreekt van 1 bat. Inf. en eenige Art. in totaal 1000 man). Deze schepen verlieten in den nacht van 5/6 Oct. in alle stilte de haven en kwamen den lOen Oct. vóór Tobruk aan. De land. div. werd afgelost door 1 Comp Inf., terwijl de overige werden gebezigd voor de bezetting van Derna. Bezetting van tripolis door de landmacht. Met het eerste transport-échelon (12 schepen) werden van de voor Tripolis bestemde troepen: het Algemeen Hoofdkwartier, 1 Div.- en 2 Brigadestaven, 12 Inf. bataljons (w. o. Bersaglieri), 2 esk. Cav., 2 veld- en 3 bergbatterijen, 1 genieafd., 1 vlieg tuig en een voorraad vivres voor 5 dagen vervoerd; de insche ping had te Napels plaats. Verder werd een groote hoeveelheid genees- en verbandmiddelen, geniemateriaal en brandhout mede genomen. Een afzonderlijk schip was uitgerust als magazijnschip en bevatte een voorraad voor 30 dagen. De inscheping van de dieren, voertuigen en voorraden begon den 7en Oct. (volgens Temoin 9 Oct.), die van de troepen was den 9en 's voormiddags afgeloopen, waarop de schepen op de buitenreede ankerden. 3 uur 's nachts stoomde de transportvloot in kiellinie af, vooraf gegaan en gevolgd door 1 kruiser, terwijl de flanken door tor pedobooten werden beveiligd. Ongeveer op hetzelfde tijdstip hadden 10 schepen met 1000Ö man aan boord, Palermo verlaten (Graevenitz geeft aan 9 schepen) en voegden zich op den lOen Oct. in straat Messina bij het eerstgenoemde échelon, zoodat de geheele transportvloot 22 schepen telde en rond 22000 man vervoerde. Tijdens het passeeren van Agosta sloten zich een 5-tal oorlogsschepen bij haar aan en werd de tocht met een snelheid van 8 mijl voort gezet. De beveiliging geschiedde door 4 kruisers, 2 kleinere bodems, 6 torp. jagers en 15 torp. booten. De 2 snelststoomende transportschepen: de Verona en Ameri ka (Graevenitz geeft aan 4, waaronder 1 hospitaalschip) met 6 bat. Inf. aan boord, stoomden tezamen onder dekking van 1 kruiser met een snelheid van 11 mijl vooruit, teneinde zoo spoe dig mogelijk de Marine land. div. te kunnen vervangen. Zij kwamen den lien Oct. vóór Tripolis aan. Na het vertrek dezer schepen werden door de rest 2 groepen gevormd, elk beveiligd door 2 slagschepen en vooraf gegaan 23

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 23