daarin de Europeesche wijken lagen, bij het schijnsel der zoeklichten gebombardeerd. Talrijke gebouwen werden hierdoor beschadigd, doch het gestelde doel werd bereikt, zelfs verscheen al spoedig een witte vlag op het kasteel. De bezetting week in Oostelijke richting terug. Den volgenden dag had de officiëele overgave plaats; de stad werd doorzocht door 1 comp. Inf. en de gewichtigste punten door Inf. bezet. 2 n. had vanuit het Berbersdorp een verrassende, fanatieke aanval plaats, waardoor de toestand van de zwakke bezetting van den N. rand zeer kritiek werd, doch dank zij het krachtige optreden van 3 comp., gesteund door het flankeerend vuur der Marine, werd het gevaar bezworen. De afdeelingen Marineland. div. keerden naar boord terug. Om de te beveiligen strook in te krimpen besloot men de Marsa Juliana prijs te geven; de daar ontscheepte vivres werden vernietigd, de munitie begraven. De daar gele gerde bezetting van 2 bat. Inf. en 1 bat. Marineland. div. kwam dus vrij. Ook de Berca werd ontruimd en de troepen naar Sidi Hassan aangetrokken. De nacht van 20/21 Oct. ging rustig voorbij. Den 22en werd de inlevering van alle vuurwapenen geëischt 5000 geweren en een groote munitievoorraad werden ingeleverd zij, die later nog in het bezit van vuurwapenen werden gevon den, werden door de krijgsraad ter dood veroordeeld. Door streng en rechtvaardig optreden, vergezeld van het nemen van verschillende maatregelen in het belang van de inwoners, bleef de toestand gunstig. Langzamerhand werd de bezetting met 3 bat. Inf. en 1 Mitr. afd. van R. I. 68, 1 esk. Cav. en meerdere bespannen en onbespannen ve.ldbatterijen versterkt. Den 25en Nov. bedroeg de sterkte 12 bats Inf., 4 Mitr. afd., 2 esk. Cav. en 32 stukken,'waarvan 12 van de Vest.-artillerie. Tot medio Nov. hadden slechts verkenningen plaats, terwijl den 12en Maart 1912 met den aanval op de Oase der Twee Palmen het feitelijke oprukken naar het binnenland plaats vond. Schijn landing bij S 1 i 11 e n, 26 Febr. 1912 (Zie schets V). De bezetting van Horns had meermalen gevechten te voeren met afdeelingen, welke de Mergheb-hoogte (116 M.) hadden bezet; deze hoogte domineerde de geheele plaats en ook de karavaanwegen naar het binnenland; de Noordelijke hellingen waren rotsachtig, steil en terrasvormig. Hoewel de beschikbare troepenmacht zeker een tienvoudige overmacht vormde, vond men het wenschelijk in verband met de terreinsmoeilijkheden en teneinde groote verliezen te voorkomen den aanval op de hoogte verrassend te doen geschieden, terwijl de aandacht van den vijand naar een ander punt zou worden getrokken. Hiervoor werd Slitten gekozen, 35 K.M. van Homs verwijderd en gelegen in het gebied van den volkrijken stam Sahel. 28

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 28