Al wie zich in de rijbaan wil wagen, Dient dit vooraf beleefd te vragen. Wie rechts rijdt heeft de meeste praats, Wie links is, maakt voor d' ander plaats. Wie stapt, moet naast den hoefslag gaan, Wie zijgang rijdt, heeft vrije baan. Gebruik bij voorkeur een planton, Hark meermalen den hoefslag om, Rijd veel, praat weinig; tot besluit: Kom tijdig, ga op tijd er uit. Het moet wel, dat in Nederland de jonge officier door zijne oudere collega's onderricht wordt, hoe zich in de manege te gedragen en, dat de officieren van hoogeren rang de belangen hunner inferieuren weten te respecteeren, anders zou dit versje zeker geen voldoende verkeersregeling bieden. In Indië zag ik meermalen zondigen tegen de goede vormen niet alleen, maar ook tegen orde en veiligheid. Meestal is dit toe te schrijven aan onnadenkendheid en onbekendheid met eenige verkeersregeling, zoodat het mij nuttig voorkomt aan de aangenomen gebruiken meerdere bekendheid te geven. De RIJBAANREGELS zouden als volgt kunnen luiden: 1. leder, die de manege wenscht binnen te gaan of te verlaten, zal zorgen, dat vóór het openen der deuren de in de manege aanwezigen worden gewaarschuwd. 2. De op de rechterhand rijdenden hebben bij ontmoetingen het recht op den hoefslag te blijven de links rijdenden wijken altijd naar links uit, ook als de hoefslag binnenwaarts is verplaatst. 3. Het verdient aanbeveling het rijden op verschillende handen te vermijden door zich te voegen naar den oudsten der aanwezigen. 4. Hetzelfde geldt voor de keuze der gangen. Niettemin heeft wie draaft altijd het recht op den hoefslag te blijven. Wie stapt, verplaatst zich zoover binnenwaarts, dat de anderen niet worden gehinderd. 5. Het halthouden mag niet op den hoefslag geschieden. 6. Het voorbijrijden mag nimmer aan de binnenzijde plaats hebben. Is aan.de wandzijde geen ruimte, dan behoort tijdig te worden afgewend. 7. Zij, die voltes rijden, zorgen hen, die op den hoefslag gaan, niet te hinderen. 8. Er mag niet gelongeerd of gesprongen worden, terwijl anderen rijden, tenzij met onderling goedvinden. 9. Is men bezig met longeeren of springen, terwijl iemand zich voor het gebruik van de manege aanmeldt om te rijden, dan mag het longeeren of springen nog hoogstens '/4 uur worden voortgezet. De ruiter mag echter, indien hij dit wenscht, ook gedurende het springen of longeeren van de manege gebruik maken. 35

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 35