c). De art.- en mitr.-steun moet over de geheele zonediepte geregeld zijn. d). De storm wordt over het geheele front gelijktijdig ingezet. De hoofdonderdeelen dringen voorwaarts, terwijl kleinere afdn de genomen stellingen zuiveren van achtergebleven vijanden. 6). De doordringende troepen zoeken den rug van de stelling te bereiken. Als daardoor diens steunpunten nog niet vallen, moeten die in den rug bestormd worden. 7). Om den stormaanval te doen slagen is het noodig, dat tegenover de sterke punten niet meer dan de noodige krachten worden gesteld, terwijl tegenover de, zich in den loop van het geheele gevecht als zwakke plaatsen gedemonstreerd hebbende, deelen der stelling juist sterke krachten in de diepte moeten zijn geéchelonneerd om dóór te stooten. 8). De aanvallen sub 3 zijn meestal het gevolg van het inzetten van de reserves tegen het hoofdaanvalspunt, gepaard aan een handige art.-vuurconcentratie. 9). De art., die daarbij tot steun van bepaalde inf.-onderdeelen was aangewezen, moet in staat zijn direct aan die bevolen con centratie deel te nemen. Door het steunen met art.-vuur van achtereenvolgende plaatselijke aanvallen, moet de geheele linie ten slotte genomen worden. 10). Die art.-steun wordt geregeld met inachtneming van het volgende. a). Art.- en mitr.-vuur over het geheele front verdeelen is niet doelmatig. Het moet van den eenen plaatselijken aanval naar den anderen verlegd worden. Het tijdverlies, noodig voor het organiseeren van dergelijke plaatselijke vernielings- en afsluitings vuren, wordt opgewogen door de voordeelen daarbij verkregen. b). Vooral de verplaatsbaarheid der mitrs kan hierbij van groot nut zijn. c). Inf.-geschut, lichte mortieren en bommenwerpers, hand- en geweergranaten worden door de aanvallende afdeelingen toegepast naast de blanke wapens (bajonet en dolk). d). De nevenafdn steunen met vuur, hetzij in onderling overleg, hetzij uit eigen initiatief. 7. DE CAVALERIE EN DE INVOERING VAN HET DIVISIE-VERBAND. Waar reeds geruimen tijd in pers en periodiek artikelen ver schijnen, welke allen rechtstreeks of zijdelings betrekking hebben op de aanstaande invoering van het Divisie-verband in het Indische Leger, is er begrijpelijke belangstelling en nieuwsgierig heid in het Wapen, hoe de Cav. daarbij zal worden gereorgani seerd. Helaas weten wij alleen daarvan nog slechts niet offi- 40

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 40