ophoudt, zijn voor een Divisie, welke een veel breeder front inneemt dan de Brigade, 3 pelotons ten eenenmale onvoldoende. Het lijkt mij dan ook een gebiedende eisch het Divisie-eska dron dat toch op zichzelf reeds een minimum is uit 4 pelotons samen te stellen. Er gaan dus af 8 pelotons. De Legercav. is sterk of liever zwak 2 eskadron van 100 ruiters, of totaal 200 ruiters, gesteund door een comp. S. W. van 150 man. Deze verhouding alleen reeds voor oogen houdende, is het duidelijk, dat dit een det. is, dat moeilijk den weidschen titel van Legercavalerie kan dragen. Lettende verder op de spoedig intredende verliezen, waar voor geen reserve aanwezig is, lijkt het mij onnoodig om nog veel betoog te houden, dat zich thans een ongezochte en niets kostende gelegenheid voordoet, om de Legercav. met èèn eskadron van 3 pelotons uit te breiden en dus te brengen op 3 esk. met 9 pelotons, Van de 19 pelotons blijven er nu nog slechts 2 over. En ligt het niet voor de hand om die twee te vereenigen onder een Ritmeester tot een esk. ordonnansen? Waar bij de invoering van het Div.- en Regtsverband een grooter aantal staven komen en elk dier staven, benevens het Hoofdkwartier, over een aantal ordonnansen moet kunnen beschikken, is het thans aanwezige peloton ordonnansen beslist onvoldoende. Dat de Ritmeester van dit esk. bij mobilisatie dan bij het Hkw. en de Pelotons Comdtn bij elk der Div.-Staven worden ingedeeld is vanzelf sprekend en zeer aanbevelenswaardig. Bij deze verdeeling hebben we 1 sectie G. M. overcompleet. Immers met behoud van de secties bij de Div.-eskadrons en bij die der Legercav. komt er nog één sectie beschikbaar van het op te lossen Br.-esk. Ik zou deze sectie óók willen indeelen bij de Legercav. en de aldaar alsdan aanwezige 4 secties als eene afzonderlijke afd. onder éénhoofdige leiding van een Officier (Onderluitenant of Adj.-Ond.-off.-Instr.) in de hand laten van den Comdt der Leger cav. Hiermede zou de opleiding en oefening in vredestijd en het tactisch gebruik in oorlogstijd ten zeerste gebaat zijn. De Legercavalerie wordt dan dus sterk: 3 esk., ieder van 3 pelotons, 1 comp. S. W., waarbij 1 sectie Q. M. en 1 afd. G. M. van 4 secties. Men zal moeten toegeven, dat het er op deze manier iets op begint te gelijken. Rust men dit Detachement dan nog uit met een draadloos station op draagpaarden, dan hebben we een modern ingericht orgaan in handen van den A. B. waar wat van verwacht kan en mag worden. Red. 42

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 42