overtuigen van de doeltreffendheid der organisatie, den omvang en de beteekenis van verkeersstremmingen enz. enz.! Het verleenen van een beperkte handelingsbevoegdheid aan den Et.-l. komt mij daarom niet rationeel voor, en zal er m. i. toe leiden, dat de Et.-dienst stroef en langzaam werkt. Het instellen van een centrale Regelingsafdeeling (R. A.) welker wezen en doel, dank zij de door den HrT. verstrekte inlichtingen, thans volkomen duidelijk is geworden— staat met het bovengesprokene in zooverre in verband, dat daarbij ook aan den dag treedt, het streven naar een eenhoofdige centrale leiding van den geheelen Et.-dienst. Ik zou met zulk een afzonderlijke R. A. vrede kunnen hebben, indien er slechts sprake kon zijn van één Et.-Inspectie,haar zelfs nuttig en wenschelijk achten, indien zij, bij meerdere Inspecties, gevestigd kon worden op een punt, dat werkelijk centraal is gelegen t. o. van de te verplegen troepenmachten. Het één noch het ander is echter op Java het geval. In verband met den daar bestaanden toestand, komt mij een af zonderlijke R. A (naast de Et.-Inspecties en rechtstreeks onder den D. E. V staande) overbodig voor, zoolang er slechts één Et.-Inspectie in W.-Java is en ongewenscht, wanneer bovendien Et-Inspecties zijn ingesteld voor troepenmachten, welke zich in ver verwijderde deelen van Java bevinden. Ter opheldering moge het volgende dienen. Dank zij de ge concentreerde ligging der inrichtingen en magazijnen van waaruit het leger voorzien moet worden, zullen de verpakking en beschik baarstelling van mun., art - en genie-mat., kleeding en uitrusting, verd. levensmiddelen en genees- en verbandmiddelen, m. i. zonder bezwaar en zelfs beter, in- en r echtstreeks vanuit bedoelde inrichtingen (die daarvoor geheel zijn ingericht) kunnen plaats hebben. Als dat geschiedt, verkrijgt de R. A. een eenigszins ander karakter, aangezien haar werkzaamheden dan vrijwel beperkt worden tot het verschaffen van de gewone levensmiddelen, paardenvoer e. d. Mij dunkt, dat daarvoor de directe leiding van den D. E. V. niet vereischt wordt en dat bedoelde organisatie, in het geval, dat er slechts één Et.-Inspectie is, even goed onder den Et.-l. (Et.-Int.) gesteld kan worden. Zoodra er echter meerdere Et.-Inspecties zijn, is 1. b. handelwijze in alle opzichten v e r k i e s 1 ij k. immers zijn aan het vervoer van levensm. over groote afstanden vele bezwaren verbondenwaar het dus tóch noodzakelijk zal zijn, een organisatie voor de levensm.-voorziening te vestigen op plaatsen, die niet op te grooten afstand en in den rug van de te verplegen troepenmachten zijn gelegen, kunnen die veel beter rechtstreeks onder de betrokken Et.-Inspecteurs gesteld worden, dan dat zij beschouwd worden als vooruitgeschoven posten van de centrale R. A. De Hr T. denkt daar evenwel anders over. Uitgaande van de opvatting, dat de R. A. zorg zal hebben te dragen voor de 54

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 54