verpakking en beschikbaarstelling van al hetgeen het leger noodig heeft, meent hij, dat het onvermijdelijk is, dat a 11 e Et.-lijnen op de standplaats van de centrale R. A. aanvangen, omdat, zoo er al geen opzending van levensmiddelen enz. behoeft plaats te hebben, alle overige behoeften toch vandaar zullen moeten worden aangevoerd. Na hetgeen hierboven t. z. reeds is gezegd, dient alleen nog een klein verschil van inzicht, dat uit die opmerking blijkt, in 't licht te worden gesteld. Het betreft de vraag, of de v e r b i n- dingslijn door den Hr T. bedoeld (als zoodanig natuurlijk onmisbaar), tevens als Et.-l ij n aangemerkt mag en moet worden. N. m. m. bestaat tusschen het vervoer langs een dergelijke verbindingslijn en dat langs een eigenlijke Et.-lijn weinig over eenkomst. Zeker zal die verbindingslijn beveiligd moeten worden, maar daarmee kunnen ook afz. formaties worden belast, evenals op bijzondere wijze voorzien kan worden in de verpleging der troepen, welke langs den lijn vervoerd worden. Wat echter het vervoer van mat. aangaat, dit draagt n. m. m. veel meer het karakter van „mil. spoorwegvervoer" tusschen magazijnen van het leger en het aanvangspunt van een Et.-lijn. Als zoodanig zou ik het dan ook willen aanmerken. Tenslotte nog enkele opmerkingen over de „plaatselijke aankoope n." Ik sprak er in mijn vorig art. mijn verwonde ring over uit, dat het door de Comm. werd noodig geoordeeld die aankoopen geheel onder controle van den H. 1. te stellen en zette de redenen uiteen, waarom mij dat niet gewenscht voorkwam. M. i. moest de Br. Comdt veeleer de aangewezen persoon geacht worden, om (met inachtneming der van hoo- gerhand gegeven bevelen) de wenschelijkheid of noodzakelijkheid der plaatselijke aanschaffingen te beoordeelen. De Hr T. heeft daarop in zijn „Naschrift" het door de Comm. ingenomen standpunt verdedigd en het misverstand dat omtrent hare juiste bedoelingen zou kunnen bestaan, uit den weg geruimd. Daardoor staat thans vast, dat aankoopen van weinig betee- kenis gelijk ik ook reeds veronderstelde onbelemmerd zullen kunnen plaats hebben, of, zooals de Hr T. het nauwkeuriger uitdrukt: „er moet verschil worden gemaakt tusschen de verplegingsmiddelen, welke een factor zijn van het centrale verplegingsplan, en die welke daar niet toe gerekend kunnen worden, zooals groenten vruchten, bijspijzen enz." De HrT. ontkent verder ook geenszins de wenschelijkheid om, ter verlichting van den dienst van aan- en afvoer, van de plaatselijke voorraden gebruik te maken hij legt er evenwel nadruk op, dat zulks indhrdaad mogelijk moet zijn, en tracht aan te M. i. zal er naar gestreefd moeten worden de groenten (vooral de Eur.) centraal aan te schaffen, omdat die slechts in bepaalde streken op Java geteeld worden. Bij onze vitaminen-arme rijstvoeding is de verstrekking daarvan van groot belang. 55

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 55