toonen, dat niemand anders dan de H. I. in staat zal zijn, met kennis van zaken daarover te oordeelen. Deze toch zal in oorlogstijd de schakel moeten vormen tusschen de legerverple- ging eener- en de Staatsmobilisatie en Staatsverpleging anderzijds. Ik moet eerlijk bekennen, dat ik de kwestie der pl. aanschaf fingen uit dit oogpunt nog niet had bekeken, maar voeg daar dadelijk aan toe, dat aldus, n.m. m een veel te groote beteekenis aan die aanschaffingen wordt toegekend, hetgeen vooral uitkomt in de opmerking van den Hr T., dat niet'de Troepen-Int. (ik sprak evenwel van den Brig.-Comdt, wat niet geheel hetzelfde is), maar de machthebber, die de verpleging van alle menschen en dieren op Java heeft te regelen, bevoegd is om te beoordeelen of de door het leger aangetroffen voorraden mogen worden ge bruikt. In deze redeneering worden hoofd- en nevenzaak met elkaar verwisseld. Niemand zal het groote belang van de voedselvoorziening van Java in oorlogstijd ontkennen, doch het gaat hier om het vast stellen van een verplegingsstelsel voor het leger, en dan behoort niet het algemeen maar het legerbelang den doorslag te geven. Met het eerste zal, zooals in alle legers, slechts rekening z ij n te h o u d e n, v. z v. de omstandig heden dat toelaten. Dezen gedachtengang volgend, zou de voor ziening door middel van pl. aankoop (waarvan immers het nut niet valt tegen te spreken) moeten zijn veroorloofd, zij het onder verschillende beperkingen. De Comm. echter, gaat juist andersom te werk. Zij verbiedt in het algemeen de pl. aankoopen aan de gezaghebbenden bij het Veldleger, en laat ze slechts b ij uitzondering toe, op machtiging van een autoriteit, die buiten dat Veldleger staat. Men zou dit een kwestie van opvatting kunnen noemen, of zeggen, dat het dan v. n. 1. aan de techniek der bepaling hapert, doch beschouwen wij de zaak nu ook nog even uit een prac- tisch oogpunt, door na te gaan, of het gevaar, dat de belangen van de bevolking door de pl. aankoopen geschaad zullen worden, werkelijk zoo groot is. Voorop moet dan gesteld worden, dat hierbij slechts op een paar artn valt te letten, n. 1. rijst (gaba of padi) en vleesch (vee) en dat, waar ons verplegingsstelsel op den grondslag „aanvoer van achteren" berust, van pl. aankoop niet anders sprake zal zijn, dan wanneer de wenschelijkheid, of noodzakelijkheid daartoe zich bepaald doet gevoelen Vervolgens valt omtrent de vraag, van welken omvang die aankoopen dan zullen zijn, op te merken, dat het stelsel, „pl. aankoop" alléén de strekking heeft, in de dagelijksche behoeften door aankoop te doen voorzien. Het beslagleggen op groote, in het operatiegebied aangetroffen voorraden, om die naar achteren te vervoeren, teneinde een reserve-voorraad te vormen, staat er geheel buiten en geschiedt niet anders dan op uitdrukkelijken last. 56

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 56