hen vaste punten op tot waar ze mogen rijden of precies wat ze moeten melden als zijnde bezet" of „onbezet". Hoe lang zal de cav. nu op deze plaats moeten blijven? Zoolang als het gevecht van de voorhoede duurt en ik geloof, dat dit wel geruimen tijd zal duren en in werkelijkheid zeer zeker langer, dan we steeds bij vredesmanoeuvres zien. Immers, de Br.-comdt moet, voordat hij bevelen geeft, zijn indrukken verwerken van de binnengekomen berichten van zijn cav. en voorhoede; daarna die be velen uitgeven en aan de troepen doen toekomen en voordat dan die troepen hun plaatsen in de gevechtslinie hebben ingenomen, zal een geruimen tijd verloopen. Als regel kan men wel aannemen, dat bij het uitgeven der bevelen ook de beveiligende cav. van nieuwe be velen zal worden voorzien en mocht de cav.-comdt onverhoopt merken uit de omstandigheden, dat hem geen nieuwe bevelen worden gegeven, dan rust op hem de plicht om zich zelf van den toestand op de hoogte te stellen, en om nieuwe orders te vragen. In ieder geval blijft hij zijn taak daar vervullen, totdat hij de zekerheid heeft, dat de voorhoede, waarbij hij was inge deeld, aan die zijde geen gevaar meer kan dreigen (dit zal dus pas mogelijk zijn, indien andere troepen op dien vleugel opge rukt zijn). Gelukt het de voorhoede den vijand te verdrijven en kan zij dus haar marsch voortzetten, dan treedt de cav. weer onmiddellijk op als „spits" of „voorhoede-cav." Thans moeten we nog de verkennende afdn van de Brigade- cav. beschouwen. Als regel zal dit wel het grootste deel van het eskadron zijn en zal dus de eskadrons-comdt zich daarbij bevinden. De opdracht, die deze verkennende cav. meegekregen heeft, heeft zij van den Br.-comdt ontvangen, zoodat het zeer goed mogelijk is, dat aan haar reeds van huis uit bevelen of aanwijzingen zijn verstrekt wat te doen, indien de Brigade in gevecht geraakt. Mocht zij evenwel die bevelen of aanwijzingen niet hebben, zoo zal het toch de plicht zijn van den cav.-comdt om zorg te dragen bij het gevecht der Brigade tijdig aanwezig te zijn, onder achterlating van de noodige verkenningsorganen. Meestal toch zal op dit tijdstip zijn verkenning grootendeels afgeloopen zijn en zeer zeker, indien nog afdeelingen van de Leger-cav. voor hem uit waren. Thans komt het er voor de Brigade-cav. op aan om haar gewichtige taak te vervullen van de gevechtsbeveiliging. Heeft de comdt nog geen bevelen daartoe, zoo zal hij op eigen initiatief zich naar dien vleugel begeven (onder aanwijzing van een onderdeel voor den anderen vleugel), die hem van het meeste gewicht lijkt; nog beter is het natuurlijk, indien men nog in de gelegenheid is orders daartoe te laten halen of zich bij een der andere autoriteiten van den toestand op de hoogte te stellen. Ook bestaat de mogelijkheid, dat de vijand ons dwingt in een bepaalde richting terug te gaan. In ieder geval en wat er ook gebeure, drage de cav.-comdt zorg, dat de Br.-comdt zoo spoedig mogelijk weet, waar 63

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 63