art-vuur. Dat is dus al op 5,6,8, K. M. van den vijand, ja zelfs verder als bekend is, dat deze beschikt over zwaarder geschut dan veld- of bergart., alsmede over vliegtuigen De regeling van het art.-vuur door middel van vliegeniers is oorzaak, dat deze nieuwe, een vlotte afwikkeling van het gevecht belem merende, phase in het Inf.-gevecht is ingevoerd. Het is dus niet meer dan natuurlijk dat men tracht de nadering 's nachts uit te voeren, doch wij, die bij deze Brigade ons nogal veel bemoeien en hebben bemoeid met nachtelijke oefeningen, weten zeer goed, dat het oprukken door onbekende Indische terreinen gepaard gaat met eigenaardige bezwaren, zoodat dit alleen aan behoorlijk in nachtelijke ondernemingen geoefende troepen kan worden toevertrouwd. Toen de verschillende den grooten oorlog gevoerd hebbende Europeesche legers dien begonnen, moest de opvatting, dat binnen art.-vuurbereik van den tegenstander de marschweg gevaarlijk was, nog worden geleerd en deze les kostte het noodige bloed en tranen. Men was gewend om komende onder vuurbereik zich op te lossen in tirailleurliniën en men moest nog leeren, dat lange rechte liniën het inschieten van art. en mitrs vergemak kelijken. Nog bij Armentières (April 1918) moesten de Engelschen die les leeren. En de prijs Wer spater die breiten, ausgerichteten, lückenlosen, toten englischen Schützenliniën auf dem Schlacht- felde von St. Maur in April 1918 sah, die von einzelnen deutschen L. M. G. gefasst waren, wird sie nie vergessen" (zie boven aangehaald artikel van Kolonel von Taysen). Tijdens den oorlog werd het gebruik van de tirailleurlinie verlaten. Bij de nadering deugt zij niet, want men kan er niet mede manoeuvreeren, men kan, er mede oprukkend, noch art. noch mitr.-vuur ontwijken. Zooals U bekend zal zijn heeft men tijdens den oorlog een tijd de ijle tirailleurlinie gehad, waarin de tusschenruimten soms tot op 8 M. waren vergroot. Die linie bezat op zich zelf geen innerlijke kracht en daarom gebruikte men verschillende ijle liniën achter elkander, elkaar opvolgend als de golven der zee, welke op stormaanvalsafstand in elkaar vloeiden, zoodat met één krachtige linie de laatste aanloop werd gedaan. Ik heb den indruk gekregen, dat uit een oogpunt van verliezen deze wijze van oprukken wel heeft voldaan, doch dat zij werd verlaten omdat men kreeg: een onvermijdelijke dooreenmenging van verbanden en deze bleek fataal voor de houding van den troep. Ook bleek een nadeel, wat ik zobeven noemde, dat men met de linie niet kan manoeuvreeren en daar dit beslist noodig was, omdat men niet op 8 K. M. en verder van den vijand zijn troe pen voor den aanval kan opstellen en daarmede marcheeren, werd reeds in 1914 toegepast de nadering met voorloopige gevechts formaties bestaande uit kleine flankcolonnes. Zooals alles werd ook deze methode in den aanvang overdreven en zoo kon men 6

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 6