chefs zijn bijna allen professor aan de applicatieschool te Val-de-Grace trotsch op hun titel van professor. De geneesk. dienst te velde is het laatste, waaraan zij denken. Het is niet peinzende over den toekomstigen oorlog, dat ze hunne galons en hun naam hebben verdiend. Die hebben ze behaald door te schrijven over hygiëne, over chirurgie of uit het laboratorium. Behalve de mil. arts belast met het geven van een cursus aan de krijgsschool had geen enkele off. van gez. eenige aanraking met stafoff. van wier zijde die aanraking ook niet werd gezocht en het is het beste excuus van den Fr. geneesk. diensi, dat de commandeerende officieren her, altijd onwetend hebben gehouden van hunne plannen. Anderzijds hield alles wat op evacuatie en behandeling van gewonden betrekking had de verschillende co's weinig of niet bezig." Verder: „enlaten we het een der Fr. Dr. Paul Abram zelf laten zeggen Ainsi, relegués loin de ses projets par le commandement et y tenant peu de place, ayant a leur tête des chefs qui se préoccupaient plus d'affir- mer leurs capacités medicales que leur valeur militaire, les sanitaires ne savaient de la future guerre, que ce que leur disait leur réglement. 11 leur manquait d'y croire et de s'y destiner". Mal soutenu par l'élite pontifiante de ses grands chefs, manquant de confiance, de cohésion, de moyens d'action et de preparation militaire appropriée il ne pauvait être que submergé." En ten slotte: „Het was ook Pétain, die militaire artsen in den grooten generalen staf en in de staven der grootere en kleinere legerafdeelingen liet opnemen." Wat het „Vereenigingsnieuws" aangaat, maken we vooreerst melding van de Openingsrede 7de Jaarvergadering. Verder nemen we het volgende over uit het Verslag van de Afd- Verga dering Bandoeng van 10-3-'22.: Bij de rondvraag brengt de Heer WAAL het gerucht ter sprake betreffende het met Aug. a. s. op non-activiteit stellen van off., die dan boven de formatie aanwezig zijn. Spreker noemt zulks voor betrokkenen een geweldig koopje, waarop iets gevonden moet worden. Om zulks te voorkomen wordt evenwel een middel aangegeven, dat door velen aanstonds als zeer bedenkelijk wordt beschouwd. Men wil n. 1. het aantal off., dat in normale tijden gewoonlijk met verlof is 1/6 gedeelte) in de formatie mee laten tellen, zoodat de achterblijvenden dan ook het werk van de verlofgangers zouden hebben te verrichten. Op deze wijze zou het dan nooit kunnen voorkomen, dat men van verlof in Indië terugkomende op non-activiteit werd gesteld. Niet helder is ons de zinsnede„zoodat de achterblijvers enz." Immers is het zonder meer duidelijk, dat bij het opnemen i n de forma tie, natuurlijk deze met die verlofgangers dient te worden uitgebreid, zoodat de sterkte in Indië „blijft". Is van een bepaalde categorie als regel 1/6 met verlof en 5/6 in Indië present, dan zal dus de tegenwoordige formatie met 6/5 moeten worden vermenigvuldigd, verder kan van de nieuwe formatie hoogstens 1/6 met verlof zijn en is er dus geen sprake van het verrichten van het werk der verlofgangers door de achterblij venden. Uit het verslag der Alg. Vergadering „Vertegenwoordiging in Ned." lichten we: „Op deze vergadering werd besloten, het Hoofdbestuur uit te noo- digen in onderhandeling te treden met het bestuur van het Onderling ondersteuningsfonds voor nagelaten betrekkingen, teneinde, naast de kameraadschappelijke opzet, tot eene betere commeriëele opzet te geraken, opdat dit fonds door de oudkameraden van 1886 in het leven geroepen om de nagelaten betrekkingen van een overleden kameraad financieel te steunen niet ten gronde ga. Vetdruk van ons D. B. 72

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 72