door de betrokken Hoofden zelfstandig worden geleid. De Hr T. stelde hier tegenover, dat de organisatie en de geheele regeling van den dienst van aan- en afvoer zich in één hand, n. 1. in die van den D. E. V. moet bevinden en wat den Et.-dienst aangaat, merkte hij op, dat dit geen dienstvak is, doch slechts een benaming voor het uit voeren van een bepaalde opdracht door onder den Et.—I. gesteld pers. en mat., een opdracht welke alleen bestaat uit vervoer van het ééne punt naar het andere, zoomede ver pleging en beveiliging gedurende dat vervoer. De door den Hr T. bedoelde zorg voor het vervoer door den Et. 1. zal vanzelf ook dikwijls organisatie van dat vervoer in zich sluiten, ik wil daarom dat begrip niet te eng nemen, doch principieel bestaat er tusschen de beide vermelde opvattingen een groot onderscheid, daar volgens de eerste, de Et.-I. den geheelen dienst op de Et -lijn organiseert, regelt en leidt en daar de volle verantwoordelijkheid voor draagt, terwijl hij volgens de tweede opvatting v. n. 1. de uitvoerder van de bevelen van den I). E. V. zou zijn. N m. b. m. zal de D E V. in het uitoefenen van de algemeene leiding over de onder hem gestelde diensten reeds een te veel omvattende taak hebben, dan dat hij zich ook nog met de uitwerking van detailregelingen zal kunnen bezig houden. En al ware hij daartoe wèl in staat, dan geloof ik, dat het nog niet gewenscht zou zijn den dienst van aan- en afvoer zóó te centraiiseeren, als door den HrT.ver dedigd wordt, want bij iedere org. moet naar een zoo doelmatig mogelijke verdeeling v^n arbeid gestreefd worden. Zonder twijfel zal de D. E. V., als Hoofd van de VII Sectie van het Hkw., goed op de hoogte kunnen zijn van de plannen en de bedoe lingen van den Ópperbevelhebber, ook zullen bij die Sectie geregeld de berichten binnenkomen welke voor den dienst van aan- en afvoer van belang zijn, doch bij een leger, dat tegen over den vijand staat, zullen de toestanden dikwijls en snel wisselen en de Et.-dienst zal zich vlug moeten kunnen aan passen. Is dat laatste nu wel mogelijk als de leiding geheel vanuit het Hkw. gevoerd wordt? Zullen de getroffen maatregelen dan niet dikwijls hun doel missen? Natuurlijk kunnen den Et.-l. ruime bevoegdheden gegeven worden, maar als hij z. n. van de ont vangen bevelen mag afwijken en er zelfs van hem geëischt wordt, dat hij in elk geval den goeden gang van zaken z. v. m. verzekert, is het dan niet beter en voor den betrokken gezaghebbende ook veel aangenamer, dat hem de volle verantwoordelijkheid voor den dienst op de Et.-lijn (organisatie en regeling inbegrepen) wordt gelaten Waar kunnen de maatregelen, welke voor den geregelden aan- en afvoer noodig zijn— ik spreek nu niet van bevelen en aan wijzingen van meer algemeene strekking, of verband houdend met de plannen van den Opperbev.beter beoordeeld worden dan op de Et.-lijn zelf, waar de Et.-I.. voortdurend overleg kan plegen met de Troepencomdtn en zich met eigen oogen kan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 53