Von MERKATZ schrijft over het vuren over eigen troepen o. m. in het kort het volgende: „Als de mitrs in de eigen linie ge schoven worden, dan zijn zij gedwongen, het spronggewijze voorwaarts gaan der Inf. mede te maken. Dit is haast onmo gelijk wegens het zware gewicht, de alsdan niet gegarandeerde aanvoer van mun. en het oververmoeien van de bediening. Te vens trekken de mitrs het vijandelijk vuur tot zich, zoodat de naast de mitrs aanwezig zijnde inf. groote verliezen zal lijden. Daarom is het beter de mitrs u i t de inf.-linie te halen en hen te laten vuren over eigen troepen. De tegenpartij wordt hier door gedwongen zijn vuur te verdeelen. Het schieten door de intervallen is practisch onmogelijk. Ook het schieten over eigen troepen op vlak terrein wordt veroordeeld. Vriend en vijand moeten duidelijk waar te nemen zijn. Hooge (betrekkelijk) opstellingen moeten ingenomen worden. Een ver hooging van de vizierlijn van 3 M. is noodig. Het vuren is ook mogelijk als tegenpartij hooger ligt dan eigen troep. Hoe dichter de eigen troep bij den vijand komt, des te meer moeten de offn er op letten, dat de eigen troep niet in den bundel komt. Hiertoe is kennis van de diepte-spreiding noodig. Er mag niet meer dan 100 M. diepte-spreiding toegepast wor den. De Watermantel moet goed gevuld zijn. Was bij het be gin van het schieten het water koud, dan kunnen zonder onder breking 1000 patronen verschoten worden uit denzelfden loop, zonder dat afwijkingen in den bundel voorkomen. Wordt daarna verder geschoten, dan moet na elke volgende 500 schoten de watermantel weer bijgevuld worden. Niet door boomen en struiken schieten. Het schieten over den eigen troep gaf aan dezen moreel, de aanvalsgeest herleefde, daar de inf. wist, dat tijdens hun „sprong voorwaarts" de tegenpartij door mitrs bevuurd werd". (Slot volgt). 2. DE BETEEKENIS DER EXPERIMENTEELE PSY CHOLOGIE VOOR HET LEGER1), door J. SROOMBERGD.H. Wanneer men de verschillende artikelen doorziet, die in den loop der laatste jaren, tijdens en na den wereldoorlog, in onze ver schillende mil. periodieken zijn verschenen, wordt men getroffen door den ernst en ijver waarmede talrijke offn zich hebben gezet tot studie, teneinde uit den afgeloopen Titanenkrijg lessen en leeringen te trekken van belang voor het leger hier te lande en in onze Koloniën. Bevreemdend doet het daarbij echter aan, dat tot Ter publ. ontv. 3-4-22- Red- 1. M. T. 12

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 12