dusverre nog geen aandacht werd geschonken aan de toepassing
van het experimenteel psychologisch onderzoek in het belang van
leger en vloot. Toch zijn daaruit groote voordeelen getrokken,
heeft het in hooge mate zijn nuttige beteekenis bewezen en is op
een ruime schaal toegepast door alle belligerenten.
Twee redenen zijn het waarschijnlijk, die zich ten opzichte van
deze stilzwijgendheid doen gelden. Eenerzijds het feit, dat t. z.
door de vroegere oorlogvoerenden zoo goed als niets wordt geopen
baard en men aanwezige gegevens en publicaties op dit gebied
slechts zeer verspreid aantreft; anderzijds de omstandigheid, dat
voor velen de experimenteele psychologie, een betrekkelijk jonge
tak der wetenschap, nog een groote onbekende is.
Door een duidelijke alles omvattende definitie uit te drukken
wat onder „experimenteele psychologie", toegepaste zielkunde, is
te verstaan, moet voorshands onmogelijk worden geacht. De
grenzen der nieuwe wetenschap zijn slechts vaag en moeilijk te
trekken, waardoor het geven van een antwoord, dat het begrip
compact samenvat, zeer bezwaarlijk is. Als gevolg hiervan vindt
men dan ook bij de .verschillende wetenschappelijke schrijvers op
dit gebied, als o. m. Münsterberg, Moede, Schulze, Muscio, Link,
e. asteeds omschrijvingen en uiteenzettingen van het doel.
Dat doel nu is steeds: Het door experimenteel onderzoek vast
stellen en meten van de innerlijke geestelijke, de psychische eigen
schappen van een individu, zooveel mogelijk los van hem bijge
brachte kennis en, aan de hand van de bij dat onderzoek verkregen
resultaten, het trekken van conclusies en geven van adviezen; dit
ter oplossing van een gesteld probleem. Voor het practische
leven is het toch vaak van groot belang vooruit eenigszins te
kunnen bepalen al blijft het steeds, als gevolg van het zoo ge
compliceerde menschelijke karakter en organisme, alsmede door
de talrijke variaties en afwijkingen tusschen de individuën, een
bepaling „bij benadering" welke gedragingen, welke gevoelens,
welke wilsuitingen, welke gemoedsaandoeningen, onder gegeven
omstandigheden zijn te verwachten en hoe die eventuëel kunnen
worden beïnvloed en beheerscht. Daarom zal het experimenteel
psychologisch onderzoek controleeren in hoeverre een individu
gauw opmerkt, hoe zijn graad van opmerking is, hoelang het
waargenomene wordt bewaard, wat de invloed is van gevoels-
waarnemingen, hoe op optische en acoustieke prikkels wordt
gereageerd, hoe de fijne tastzin is, hoe zijn kleurgevoeligheid, enz.
Dit slechts als enkele voorbeelden van het terrein waarop het
psychologisch experiment zich beweegt.
Experimenteel psychologische proeven zijn reeds sedert lange
jaren genomen. Als vader hiervan is te beschouwen Prof. Wilhelm
Wundt, door de oprichting van zijn Leipziger laboratorium in 1879.
Nog langen tijd bleef het experiment echter slechts tot de labo
ratoria beperkt, doch meer en meer vooral sinds het einde der
13