nog meer gerechtvaardigd schijnen. Het is echter niet gewaagd te veronderstellen, dat de It. regeering, uitgaande van de weten schap, dat in de meeste streken de Italianen hooger in de achting der inheemsche bevolking stonden aangeschreven dan de Turken en de van Turkije gescheiden ligging van Tripolis en Cyrenaica in aanmerking nemende, gemeend heeft de onderhan delingen te kunnen afbreken, omdat de vloot in staat was onmiddellijk op te treden. Een bezetting van de voornaamste kustplaatsen door marinetroepen zou vermoedelijk zonder groote krachtsinspanning kunnen plaats hebben, terwijl het leger onder- tusschen gelegenheid had te mobiliseeren. Uit de in latere perioden plaats gehad hebbende handelingen van de Italianen valt af te leiden, dat men in de veronderstelling was, dat een optreden in het binnenland, in verband met de gezindheid van de bevolking vrijwel uitgesloten zou zijn en dacht men vrij zeker, dat na de bezetting van de voornaamste plaatsen, Turkije zou toegeven. Wellicht, meende men, zou het reeds voldoende zijn slechts de hoofdplaatsen der provincies te bezetten, maar de mogelijkheid was dan niet uitgesloten, dat een andere mo gendheid ook eenige plaatsen in bezit zou nemen. Ten einde dit laatste te voorkomen, moesten dus de voornaamste kustplaatsen zóó spoedig mogelijk worden bezet. Hoewel hier dus de politiek zeer veel invloed heeft uigeoefend, hetgeen ook niet is- te vermijden, hebben de gebeurtenissen uitgewezen, dat bovengenoemde zienswijze juist was, al mocht ook meerdere krachtsinspanning hiervan het gevolg zijn. Den 19en Dec. toch stond Turkije Solum, dat niet bezet was, aan Eng. af, vermoedelijk met het doel om verwikkelingen tusschen beide staten te verwekken, terwijl Djanet door Fr. werd bezet. Een krachtig optreden tegen Turkije zelf, zou, zij het wellicht eerst na langer tijdsverloop, tot het gestelde doel hebben geleid uit een politiek oogpunt echter was dit ongewenschtin de eerste plaats omdat dan de oorlog op Eur. grondgebied werd gebracht en dit bijna zeker aanleiding zou geven tot diplomatieke verwikkelingen met andere mogendheden (Oostenrijk en de Bal- kanstaten) en in de tweede plaats zou dan toch nog de moge lijkheid hebben bestaan, dat een andere mogendheid de begeerde streken bezette. Ten aanzien van de maatregelen van de vloot zij er op gewezen, dat het kruisen van een eskader vóór de kust nooit een afdoend middel kan zijn tot voorkoming van een kwaadwillig optreden door de bevolkingwel was men dan beter in staat hulp te verleenen door het opnemen van vluchtelingen, en z. n. door het landen van marinetroepen; evenwel zou dit eerst kunnen geschieden na het uitbreken dier onlusten, m. a. w. het middel zou te laat werken. Er kan dan ook worden aangenomen, dat de vloot reeds vóór de kust kruiste om, na ontvangst van het bevel, snel de kust- 29

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 29