3e. Daar de nat. breedte-spreiding zeer klein is, is de invloed
van minder juist richten en van wind dwars op de baan, bij
smalle doelen groot. Meestal zal echter de breedte-spreiding
kunstmatig moeten worden vergroot, door het wapen in hori
zontalen zin over de affuit te bewegen.hierbij moet zorg
worden gedragen, dat de spilpot rechtstandig staat. Omdat
een geringe verplaatsing van het schietwapen reeds een
belangrijke vergrooting van de breedte-spreiding veroorzaakt,
moet deze nauwgezet worden gesteld en beperkt door het
plaatsen van stelstiften.
Het spreiden in de breedte moet zeer langzaam geschieden
de breedteklem moet daarbij geheel los zijn (bij het oorlogs
vuur ook de hoogteklem, vooral wanneer een betere affuit
gebruikt wordt)de schutter moet de handvatten rustig
naar beneden drukken en alles in het werk stellen, om
zichzelf en het wapen in bedwang te hebben.
4e. Het vinden van een mikpunt buiten het doel zal, vooral
op middelb. en gr. afstanden, bezwaarlijk zijndit kan
geschieden met behulp van de Richtplaat. Dit is een zinken
plaatje (112 m.M. hoog), dat de afmetingen heeft als hier
onder in de teekening aangegeven. Aan de eene zijde is zij
voorzien van verdeelstrepen aangevende de vizierschaal voor
oogafstand (0,50 M.) van 200 tot en met 2200 M.aan de
andere zijde is zij voorzien van een millimeter-verdeeling (elke
milimeter 2°/00 bij gebruik op 0,50 M. van het oog).
Links en rechts zijn totaal 3 veiligheidsnokken aanwezig
voor het vuren over eigen troepen. De correctie is hierbij
zeer ruim genomen, o. a. is rekening gehouden met de
onderste kogelbaan van den bundel, in tegenstelling met het
S. V. Mitr. dat rekening houdt met de middelste kogelbaan.
Vizierschaal voor oog-afstand van 0,50 M. Schwartzlose.
a
b
a
b
3
1,4
13
21,5
4
2,3
14
25,1
5
3,4
15
28,9
6
4,8
16
33,1
7
6,4
17
37,7
8
8,2
18
42,6
9
10,3
19
47,8
10
12,7
20
53,5
11
15,3
18,3
21
59,7
12
22
65,5
aantal H. M. van den afstand;
б.=afstand in m. M. tot den
bovenkant van de gleuf(de
streep dus onder het cijfer 2).
4