dat degenen, die den hedendaagschen oorlog niet hebben mee gemaakt, zich omtrent het gevecht de meest scheeve voorstel lingen zouden maken, met het natuurlijk gevolg dat „Beaucoup de chefs de corps, constatant cette insuffisance ne manqueraient pas d'éclairer le texte par des chiffres et des cro- quis répondant a des cas moyens." Als verder nut der schema's noemt het rapport nog, dat vele offn in oorlogstijd, door uitvallen van hoogere aanvoerders, zullen geroepen worden tot een co., waarin ze zich in vredestijd niet door studie en nadenken hebben ingeleefd; dat het voorts voorkomt, dat zware vermoeienis en heftige emotie in den hedendaagschen strijd dikwijls de helderheid van geest benevelen „ce sont des cas oü les ordres jailliront seulement de réflexes trés simples auxquels on aura été rompu." (rompu a bedreven in.) Om de hier ontvouwde redenen hebben de samenstellers van het Fr. inf. reglement van 1-2-'20, het noodig geoordeeld, figuren in den tekst in te lasschen, die de gevechtsformatie eener comp. voorstellen, terwijl op een fragment van de kaart (zie de schets- figuren 4, 5, en 6 achterin deel II van het reglement) voorbeel den van de gevechtsformatiën van een (rechts en links aangeleund) Baton in hooger verband zijn aangeduid (Fr. Baton 3 Compn. 1 Mitr. Comp. a 4 sectiën). Echter alles onder voorbehoud: dat genoemde figuren voorbeelden zijn en geen standmodellen; dat afstanden en tusschenruimten v. n. 1. van het terrein afhangen; dat ook het aantal en de sterkte der echelons kunnen variëeren; dat na eenige exercities, tot demonstratie der algemeene formatie, men zich gaat aanpassen aan verschillende soorten terrein. Bij nevengaande figuren, die de compagnie betreffen, dient het navolgende opgemerkt te worden: Waar het Fr. Legerbestuur het noodig heeft geacht, het onderwijs en het voorstellings vermogen te hulp te komen door het geven van eenige schema's betreffende bevelen en gevechtsformaties, kunnen wij, zonder eenige ervaring op het gebied van de huidige krijgsvoering n. m. b. m. daaraan gerust een voorbeeld nemen. Want de rede nen, die het rapport ontvouwt, tot het bepleiten van enkele schema's, zijn gewis steekhoudend. En het rapport had er nog als laatste argument kunnen bijvoegen: een gedeelte der offn en nagenoeg al het lagere kader heeft noch tijd, noch geld, noch gelegenheid, om diepgaande studies te maken over hetgeen de tegenwoordige oorlog van hen als aanvoerders eischt. De reglementen en voorschriften moeten daarin voorzien, of wel: een ter zake kundig chef moet daarin leiding en voorlichting geven, mits, en ik herhaal hier den Franschen tekst nogmaals: „En matièrc de tactique les textes servent a instruire les exe cutants et non a les couvrir." Hetgeen zeggen wil: Men hebbe voor al zijne handelingen een deugdelijk motief; men zoeke niet 50

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 52