toch weer op een treinkar worden meegevoerd. Aanvaardt men de moderne comp. met tenminste 12 G. M. en laat men de dragers van G.M. en tasschen zonder ransel marcheeren, dan moeten per comp. 36 ransels worden meegevoerd. Daarmee is tenminste één treinkar gemoeid. in de derde plaats zijn 380 patr. bij het wapen beschikbaar (totaal beschikbaar 50 X 24 p. mitr.). Onze sectie a 3 geweren voert mee 5600 patr. een hoeveelheid, welke vrij wel overeenstemt met de tijdens den oorlog geformuleerde eischen. (D- w. z. de Mariniers voeren, tegenover deze eischen, i 1800 380 te weinig bij het wapen mee! Die hoeveelheid is dan waar schijnlijk wel in den G. T., maar niet onmiddellijk bij het wapen). Wenscht men een modern uitgeruste comp.en daaraan ontkomen we in lndië nietdan zullen, bij een draagwijze door den man, óók die 1420 patr. door fuseliers-munitiedragers vervoerd moeten worden. Eén man draagt één tasch, stel des noods 2 tasschen a 192 patrde rest is gemakkelijk te berekenen. Die groep van 3 mariniers met 380 patr. is niet meer van dezen tijd. De moderne organisatie (vergelijk de jongste Fransche) vraagt een gegradueerde, een schutter, een eerste mun -drager en 3 hulpmun.-dragers per G. M. Ook de Am. Inf.-commissie (zie Inf.-Journal) eischt méér mun.-dragers. Voor lndië is het aangewezen transportmiddelhet draagpaard. Rust men een comp. uit met een minimum aan G. M. (m. i. 12) en houdt men vast aan den eisch van een voldoenden voorraad mun. bij het wapen, dan zijn de consequenties tegenover het draagpaardenvraagstuk niet gering! De tegenwoordige afd. a 6 G. M. heeft 10 dr.-prd. noodig de comp. a 12 G.M. dus tenminste 20 dr.-pn. D. i. per Baton a 3 compn inf. (de moderne organisatie is 3 compn infie en 1 comp. zware M.): 60 dr.-pn, alleen voorde G.M. En de comp. zware M. op draagpaarden eischt eveneens een zestigtal dr.-pn. D. i. dus totaal per Baton alleen voor de autom. wapens 120 dr.-pn. De oplossing voor lndië heeft m. i. overste Leyds in W. J. 1920 aangegeven: „Het vervoer van de gew.-mitrs is in alle opzichten weinig economisch en zeer omslachtig. Aanbevolen wordt een ver voer op karren (bijv. treinkarren). Op een treinkar kunnen worden geladen wapens en mun. van een sectie van de tegenwoordige samenstelling'*. Daar ligt de eenig mogelijke oplossing, welke geen ruimte laat aan improvisatie, halfheid en de Hoogeschool van het stokpaard. In de v i e r d e plaats draagt, volgens het Mari niers-systeem, de schutter, d. i. de man die zoo frisch mogelijk het gevecht moet ingaan, den moeilijksten last. 62

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 64