66
tusschen Eng. en Am., waardoor een meer vruchtbare samenwerking mo
gelijk wordt".
Dit afleiden van Japans aandacht is niet het eenige voordeel o. i er
komt bij, dat daardoor de kans op een samengaan van (Duitschl.), R u s 1.
en Japan geringer te achten is.
Het eindigen van het Eng —Jap. verdrag is zeker een groot voordeel
van de Conferentie. Eng.- blijkens de geschiedenis een groot voorstander
van het voortbestaan van Ned. lndië- is thans niet langer aan Japan ge
bonden en vrij om Am. en (of) ons te steunen.
Schr. zegt, dat de resultaten niet zoo gunstig zijn als de hoopvolle
woorden van Harding en anderen aangaven, gelijk z. i. ook te verwachten
was. Speciaal voor ons achten we ze niet zoo bijster gunstig, gelijk we
voren reeds aangaven.
We lezen verder: „De verschillende besprekingen, beschouwingen en
voorstellen laten geen twijfel of Japan ziet in Am. nog steeds zijn voor-
naamsten en toekomstigen tegenstander.
Ook de Jap verklaring omtrent de benoodigde legersterkte doet zien,
dat Japan niet voornemens is zich in een hoek te laten dringen. Wel
wordt aangegeven, dat deze zoodanig zal moeten zijn als volstrekt nood
zakelijk voor zuiver def. doeleinden, doch dan mag niet vergeten worden,
dat, wanneer daarbij wordt uitgegaan van het principe om elk eiland te
verdedigen, dan toch een leger van zoodanige sterkte zal worden onder
houden, dat daaruit zeer geschikt eene voldoende troepenmacht voor em
ev. veroveringsoorlog kan worden getrokken".
„Hoe wenschelijk het ook moge zijn om geschillen als anderszins op te
lossen door onderlinge besprekingen, zoo zal eene dergelijke oplossing
falen, zoo gauw het gaat om de bestaansmogelijkheden eener natie, vooral
wanneer bij de besprekingen mocht blijken, dat men niet genegen is
tegemoet te komen aan de door die natie billijk en voor haar noodzakelijk
geachte eischen."
„De bereikte resultaten werden neergelegd in verdragen, resoluties,
overeenkomsten a a Nu moge het pessimistisch klinken, maar verdragen
e. d. g- hadden nog steeds eene betrekkelijke en tijdelijke waarde en naar
het wil schijnen is er geen enkele reden om aan te nemen, dat die,
gesloten op de Conf., in dat opzicht eene uitzondering zouden maken.
Hoezeer men thans, onder den indruk der verschrikkingen van den
Wereldoorlog, ook geneigd moge zijn tot vredelievende oplossing van
hangende of zich voordoende geschillen, zoo zal men vermoedelijk, wan
neer die indrukken meer en meer verflauwen, weer terugkeeren tot het
oude middel—strijd—wanneer de eigen belangen gevaar loopen ernstig in de
verdrukking te zullen komen. Zullen de volken van over eenige jaren er
zich bij neerleggen, dat de leiders van voorheen zich zoo de handen
lieten binden? Baron Kato, de bekeerde Jap afgevaardigde, verklaarde
thans reeds in een interview, dat het verkeerd was van de wereld om te
denken, dat de beslissingen genomen inzake de bewapening eene groote
besparing van geldmiddelen zou beteekenen en dat waarschijnlijk eenmaal
een dag zal komen, waarop de volkeren zullen wedijveren in het bonwen
van duikbooten en hulpschepen en dat dan eene nieuwe Conf. noodig zal zijn."
Schr. acht den toestand in deze streken in zooverre weinig veranderd,
dat feitelijk instede van een beheersching door 2 mogendheden, er eene
beheersching door 4 in de plaats is gekomen; Ned. heeft ondanks zijn
groote belangen nog geen, zelfs maar zwakke, stem in het kapittel gekregen.
De heer BANNINK geeft eenige lezenswaardige beschouwingen
over het Permanente Gerechtshof van Internationale Justitie te 's Graven-
hage, terwij! H. L. R. een kort opstel over ..Hygiëne te velde" geeft.
Verder valt te noemen „^on-activiteit na terugkeer van verlof' van
de hand van luit. Waal, aan welke non-activiteit Schr een einde wil ma
ken en terecht, want wie heeft het nu ooit zoo zout gegeten om iemand
betaling te geven en hem te dwingen tot niets doen?