Daarom de verlofgangers i n de formatie I
Schr. wil een zoodanige personeelsvoorziening, dat het onnoodig wordt
landsdienaren uit een oogpunt van begrootingsbeheer op non-activiteit te
stellen en werkt dit eenigszins nader uit. Hij wil terugkeerenden z. n.
boven de formatie in activiteit herstellen, tot er een vacature is en de
vacatures door met verlof vertrekkenden ontstaan, niet aanvullen door be
vordering, doch alleen door de boven de formatie geplaatsten.
Schrijvers conclusiën zijn de volgende: 1. Nonactiviteit na terugkomst
van verlof is niet alleen in het algemeen een schadepost voor den betrok
ken officier, doch zeer zeker ook voor de schatkist. 2. Verbetering van
dezen toestand moet worden gezocht door het wegnemen van de oorzaken
waardoor de off. bij terugkomst van verlof zijn plaats aangevuld vindt en
hij op n. a- wordt gesteld. Deze oorzaken schuilen in de fouten welke bij
de aanvulling moeten worden gemaakt doordat hierbij niet voldoende re
kening kan worden gehouden met het verloop. 3. Deze fouten kunnen bij het
stelsel-Geldorp tot een minimum worden teruggebracht. Fouten welke ook
na geleidelijke invoering hiervan nog worden gemaakt, mogen zich nimmer
op de belangen der offn (welke belangen hier samengaan met die van het
Gouvt.), wreken. 4. Voordat herziening van het tegenwoordige stelsel
plaats heeft wordt de mogelijkheid van een overcompleet in een bepaalden
rang boven dien van luitenant welk overcompleet uit een oogpunt van
begrootingsbeheer tot n. a. kan leiden aanmerkelijk minder door de be
paling dat de met verlof vertrekkende officieren niet in hun rang
worden vervangen. 5. Deze bepaling zou bij invoering van het stelsel-
Geldorp voor offn boven den rang van luit.-kol. moeten gehandhaafd blijven
Een groot deel van de aflevering wordt in beslag genomen door het
Verslag van de Algemeene Vergadering, waar uiteraard tal van onder
werpen aan de orde waren.
0. m. werd besproken de verhouding tot de Pers Op een goede ver
standhouding wordt door het H. B. prijs gesteld, het beveelt echter voor
zichtigheid aan bij het verstrekken van inlichtingen ter publicatie.
Het verslag over „georganiseerd overleg", is zeer lezenswaard ook al
omdat het de rede bevat van Mr. Dr. J. B. Peyrot, algemeen adviseur bij
het Dep. van Gouv. Bedrijven voor sociale aangelegenheden, die als be
langstellende de besprekingen van dit onderwerp bijwoonde.
De Afd. Weitevredenstelde omtrent het onderwerp de volgende punten op
a. Is een recht om bij de vaststelling en wijziging van onze belangen-
regeling onze inzichten tijdig kenbaar te maken noodig? Is het voldoende
als zulks ter beoordeeling van Regeering of Legerbestuur regel is, zonder
verpilchting van Regeeringszijde
b. Is daartoe voorafgaand overleg noodig? Kan worden volstaan met
een recht tot geven van tijdig advies?
c. Is georganiseerd overleg, zooals in Ned. ingevoerd noodig? Is het
voldoende als na gepleegd overleg met de off.-vereeniging, deze hare
wenschen kenbaar maakt?
d. Moet het Bestuur N. I. O. V- zelf in de comm. van overleg zitting
nemen Moeten daartoe afz. comm.-leden door dat bestuur worden be
noemd
e. Moet er één commissie zijn voor alle ev- off.-vereenigingen
f. Moet er één comm. zijn voor alle mil. vereenigingen
g. Moet de Comm. permanent zijn? Moet ze voor elk afz. geval worden
aangewezen
h. Moet het overleg zich beperken tot belangen van het geheele off-
korps? Moet het overleg ook belangen van categorieën uit dat korps
betreffen? Moet het persoonlijke belangen behartigen?
1. Moet het georganiseerd overleg zich bepalen tot maatsch. off.-be-
langen Moet het zich ook uitstrekken over kwesties van legerbelang,
organisatie, dienstbelang of mil. gezag?
k. Het H. B. wordt verzocht de zaak nader in studie te doen nemen,
en zoo spoedig mogelijk een aan de Reg. in te dienen, zooveel doenlijk
67