71
„Grepen uit de werkelijkheid'', een zeer interessant artikel, behandelt den
„Driickeberger', een in alle oorlogen algemeen voorkomend kwaad, dat
zeer streng moet worden tegengegaan. Ook in ons leger zal dit verschijn
sel zich in sterke mate voordoen; het is daarom zaak onze regl. ten betreffende
deze aangelegenheid met ernstige bepalingen aan te vullen en ons kader
daaromtrent nauwlettend te instrueeren."
De Schr. van „Drinkwatervoorziening te velde" bespreekt de verschil
lende methoden van waterreiniging en eischt, dat elke mil. voorzien is
hetzij van tabletten, hetzij van poeders, om in geval van nood ter plaatse
aanwezig water drinkbaar te maken. Een aangelegenheid welke de aandacht
van onzen Gen. Dienst ten zeerste waard is.
Uit „De D. Intendance in den wereldoorlog'' blijkt, dat bij het D. leger
voor den man 3 n. r. en 6 gew. rantsoenen en voor het paard 1 n. r. (3
voor trekprd.) en 4 rantsoenen onmiddellijk beschikbaar waren; zooals
men weet beschikt men bij ons over 2 n.r. 2r. resp. 2 n. r.
Cav. Tijdschrift no. 2 In „Techn. werkzaamheden der cav. enz."
acht Schr. het juist, dat elke cavalerist minstens één stuk pioniergereed
schap medevoert; vervanging van de Linnemansschop door een schop met
grooter blad en langere steel, mits aan den man gedragen, wordt aanbe
volen, terwijl medeneming van een grooter aantal draadscharen en van
een 2tal zandzakken gewenscht wordt geoordeeld. Aan elk Regt. behooren
2 draadl- Stations met een capaciteit van 75-100 K-M. te worden toegevoegd.
„Schurft bij paarden" geeft de verschijnselen van de ziekte aan en be
handelt de geneesmiddelen daartegen.
Mavors Jan. bevat een uitgewerkte „Kaderoefening in het terrein"
waarin helaas de loopgr. oorlog wordt behandeld. De geg. omtrent den
tact- toestand zijn n. h- v. niet geheel volledig, anders is het wel eigenaardig,
dat men tegenover een tegenstander, die 1 dag tijd heeft gehad zijn stelling
in te richten, zelf in een stelling, zooals in den loopgr oorlog voorkomt,
gaat zitten met het doel de tegenpartij te binden- Verder lijkt ons de
oplossende invloed van bedekt terrein vóór de stelling ter diepte van
50 a 60 M. wel wat erg overdreven.
In „Vlammenwerpers" geeft Schr. aan „de 1. vlammenwerper is een uit
stekend aanvalswapen voor de nabijverdediging, zoowel in den bew.-, als
in den stellingoorlog. Het is volstrekt niet uitsluitend „un organe de
tranchée", een uitspraak waarmede we het niet eens zijnin den bew.
oorlog zal hij-van geen nut zijn; de af te leggen afstand is daartoe te
groot, tenzij men zich tegenover een stelling bevindt, zoo sterk, dat het
aantrekken van dit strijdmiddel gewenscht en mogelijk is, doch dan is het
weer een „organe de tranchée".
„De lichamelijke opvoeding in D." opent geen nieuwe gezichtspunten.
Uit „Gebruik der Art. in het gev. volgens het Fr. 1. R. II." moge worden
aangehaald„De absolute vernietiging van de organen des
vijands is practisch onmogelijk, vooral in den bew. oor-
1 o g", dit voor hen die nog steeds denken dat het art. vuur alles vermag.
„De bescherming van den aanval door art. vuur geschiedt door het bevu-
ren van de accessen, die naar de aanvalszóne leiden, van tegenaanvallen,
van naderingswegen, van munitieaanvullingsorganen" (n. h. v. is de eigen
munitieaanvulling wel een beetje uit het oog verloren), terwijl verder de
„onmiddellijke begeleiding" door enkele battn of sectien (stukken) plaats
heeft. „In beginsel voert de art. der eenheden, grooter dan een Div., den
art. strijd", een bepaling welke zeer veel te denken geeft.
Mavors Febr. „Het Alg. Gev- voorschrift" geeft een bespreking van
dit Ned. voorschrift. Schr. zegt„De tijd, dat iedereen er een taktiekje
van eigen vinding op na hield, is thans voorbij.'' Er zijn meer dan in het
vorige voorschrift positieve aanwijzingen gegeven. T. b- v. de samen
werking der wapens worden detacheeringen bij de verschillende wapens
noodig geacht, terwijl een „Verbindingsvoorschrift voor alle wapens"
onmisbaar wordt genoemd. De taak van de cav. in het gevecht is als regel
vleugelbeveiliging. Het gebruik van gas en rook wordt besproken.