dat de oorlog tegen den I. V. een goede voorbereiding vormde Ik volsta met te citeerenJoffre, Galliéni, Mangin, Gouraud, Humbert, Hirschauer, d'Esperey, Baratier en ook von Lettow Vorbeck, allen kolonialen. Zooveel te meer gaat zulks op, waar we den B. V. in dezelfde terreinen te bestrijden zullen hebben als den I. V. 3e. Het bovenstaande sluit niet in, dat we van den jongsten oorlog niets te leeren hebben, maar wel dat we bij het lesnemen met beide beenen op onzen eigen practischen, Indischen grond moeten blijven. •4e. Veel beter dan officieren te detacheeren bij de legers in Europa komt het mij daarom voor bij onze buren in hunne koloniën te gaan zien, hoe men daar de Eur. lessen toepast. In Indo-China bestaan tankcompagniëen, heeft men vliegtuigen, mitrs, enz. alles naar gewijzigd Eur. model. In Indo-China bestaan dezelfde bezwaren, wat betreft muni tie-aanvulling en- aanmaak als bij ons, men heeft er dezelfde ter reinen, hetzelfde klimaat. Zoo zijn er wel 100 punten van over eenkomst op te sommen. Waar bij de Fr. moederlandsche officieren tegenover ons, Nederlanders, soms een zekere froideur getoond wordt, bestaat zulks bij de marsouins niet. Een aantal kent onze koloniale armee uit eigen aanschouwing, dan wel heeft onzen Jan bij het Vreemdenlegioen leeren appreciëeren. 5e. Indo-China ligt slechts 8 dagen stoomen van Insulinde, het leven is er niet kostbaar. Hieronder volgen eenige tracte- menten per maand berekend: Général de division 4.050 francs. Commandant 1782—1896 francs. brigade 3.060 Capitaine 1293—1592 Colonel 2.490 Lieutenant 970—1129 Lieutenant-colonel 2.100 Men zette die bedragen eens om, overeenkomstig den gelden den koers. Gedetacheerden loopen er geen gevaar zich aan groote ver banden en voor ons onbereikbare Eur. mogelijkheden te ver gapen, en maken tevens kennis met de practijk der inheemsche militie. 6e. Men zende geen commissies; bij studiereizen ziet men en hoort men veel, maar verwerkt men weinig, met gevolg: opper vlakkige resultaten, uiterst gevaarlijk voor dilettantistisch Indië. Men detacheere en vooral niet te kort. 7e. Tenslotte een vraag: waarom nemen we geen notitie van de organen van onze koloniale kameraden, bv. de Revue des Troupes coloniales (het officiëele orgaan der marsouins)? Dat men in Eur. „colonial warfare" nu eenmaal niet volwaardig acht, allons, maar hier kunnen we beter weten. Het bestaan van vóór en nadeelen van Koloniale ervaring wordt alge meen erkend. Red. 64

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 66