Om de eigen voorste lijn zichtbaar te maken beschikt de troep over lappen. Deze worden uitgelegd, zoodra het vliegtuig (dat ter herkenning b. v. van wimpels voorzien is) er, door het afschie ten van een bepaald lichtkogelsein, om vraagt. De lijn wordt dooi den waarnemer ingeteekend in een te voren gereedgemaakte schets. Op het lichtkogelsein „begrepen" worden de lappen weer ingenomen. Behalve de voorste lijn leggen ook de Co.-posten lappen uit en wel van tweëerlei soort, t. w. identiteitslappen, waaruit de waarne mer op kan maken welk onderdeel zich ter plaatse bevindt en voorts een sein, waardoor de toestand ter plaatse wordt uitgedrukt b. v.: „eigen art. schiet op ons" of „spervuur gevraagd". Het vliegtuig brengt de gegevens over, hetzij na landing, hetzij per bericht-koker, of met radio (door welke het in verbinding staat met den Div.-Comdt en de ondersteunende art.). Met het oog op radioberichten is weer een kaart noodig als voor de art. vliegdienst. Spervuuraanvragen worden steeds onmiddellijk doorgegeven. Ev. kunnen ook orders van achter naar voren worden overge bracht; daarbij wordt dan van bericht-kokers gebruik gemaakt. Het Inf. vliegtuig zal dikwijls heel laag werkzaam zijn tot onder de 100 M. Het vliegtuig wordt dan ook meestal door b. v. twee andere ondersteund en ev. verder gedekt door jagers, Optreden van s 1 a g v 1 i e g t u i g e n. Zij worden alleen bij den beslissenden strijd der inf. gebruikt. Heeft deze niet plaats, dan kunnen zij tijdelijk optreden als ondersteuningsvliegers voor art.- of inf.-vliegtuigen. Als regel worden zij bij hun inzet onder Div.-Co. gesteld soms worden ze aan een lager onderdeel, b. v. een Brigade, toegewezen. Het tijdstip van optreden is van veel belang, zij moeten de voorste lijn passeeren op 't moment, dat de inf. gaat stormen. Om dit te doen slagen wordt gebruik gemaakt van een verbindings vliegtuig, dat boven de inf.-linie het bericht: „wij gaan voor waarts" afwacht en dan een lichtkogelsein geeft aan het slag escadrille, dat achter de eigen linie reeds in de lucht is. In de opdracht aan het slagescadriile (als regel 6 vliegtuigen) wordt het aanvalsdoel nauwkeurig opgegeven, b. v.„voorste vijandelijke lijn tusschen P. en Q.", of wel „vijandelijke spervuur batt. R.". Zij treden op met mitrs, bommen en handgranaten. Hun vlieghoogte is 30 50 M.; tegen grootere doelen (b. v. optrekkende reserves) liever 400 M., daar dan de uitwerking grooter is. Bij den verdediger kan ook van slagescadrilles gebruik worden gemaakt. Zij kunnen dan echter niet bestemd worden voor gebruik tegen de voorste lijn, daar het moment van 's vijands aanval niet van te voren bekend is. Als doelen worden dan battn of reserves aangewezen. 12

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 12