stelling zou het bijv. toegepast kunnen worden, wanneer de
factor „Tijd" geen gewicht in de schaal werpt.
Worden wij aangevallen, dan zal vooral in het Indische geac
cidenteerde terrein het vaak voorkomen, dat een doel zich dan
eens scheef, dan eens recht zal laten zien Het zou veel te
omslachtig zijn, om dan telkens weer de glijbaan evenwijdig aan het
doel te moeten stellen. De groote nadeelen hiervan zijn 1 Een vlot
vuur wordt er niet door bevorderd. 2. De affuit wordt telkens
uit haar reeds vastgeschoten stand gehaald, hetgeen zich zal
wreken op de vuuruitwerking. 3. Daar de beenonderstukken
vaak klemmen, moet de man zich eenigszins oprichten, waardoor
hij zich in een niet voorbereide stelling zal bloot geven.
A d. D iepstrooien. Wordt het hoogtestelrad voorzien van
verdeelingen en kan de schutter zijn dieptespreiding beperken door
het insteken van een pen of pal, dan zal hij juister zijn sprei
ding kunnen regelen, als thans het geval is met de in gebruik
zijnde hoogtestelbeugels.
A Breeddiepstrooien. Volgens R. E. Mitr. 1 bl. 21
wordt dit toegepast, indien de onder vuur te nemen strook diep
en betrekkelijk weinig breed is; volgens het S. V. Mitr. kan het
echter onder meer ook toegepast worden op breede ondiepe doelen
zoodat een tirailleur-linie hiermede onder vuur kan worden ge
nomen. R. E. Mitr. 1 zegt op bl. 26, dat het vuur uitgevoerd
wordt als Strooivuur, met dien verstande, dat niet de doellijn
wordt gevolgd, doch dat de schutter achtereenvolgens naast
eikaar liggende lijnen laat doorloopen, welke lijnen gedacht
moeten worden in de schootsrichting, binnen de onder vuur te
nemen strook en zoodanig, dat het doel over de geheele breedte
wordt bevuurd. Op bl. 25 staat als derde zin onder „Bij strooi
vuur „Tijdens het vuren de vizierlijn langzaam en regelmatig
langs de doellijn verplaatsen."
De bedoeling zit dus vóór om tijdens het vuren in de diepte
het hoogtestelrad zoo langzaam mogelijk te draaien. Het zal dus
betrekkelijk lang duren voordat met deze vuursoort een doel
onder vuur is genomen en dat is in strijd met het wezen van
den mitr., die zijn groote waarde in het gevecht hoofdzakelijk
ontleent aan de vuursnelheid, welke kan worden ontwikkeld.
Wil men met deze vuursoort een doel vlot onder vuur nemen
dan moeten m. i de dieptelijnen vlug doorloopen worden!
Kekening moet dan worden gehouden met de bestreken ruimte
van de kogels op een bepaalden afstand.
«fait W6rd aa.nfeteekend„I^aar dergelijke doelen veel voorkomen
triffpn JUUr Vn toegepast moeten worden; voorzieningen zullen zijn te
om sneller dan thans mogelijk vuurklaar te zijn". Red.
18