Gaan we thans na, hoe op dezen afstand door de mitr volgens
de besta nde reglementen gevuurd zal worden Zeer bezwaarlijk
kan met de tegenwoordige affuit tegelijkertijd in breedte en
diepte gespreid worden, o a. kan de schutter zijn dieptespreiding
alleen be erken met de hoogtestelbeugels Punt 21. R E Mitr.
1 bl. 19 zegt wel: „Het uitwerkingsvuur kan worden afgegeven
op één punt, d n wel gepaard gaan met strooien, in de breedte,
in de diepte of gelijktijdig in de breedte en in de diepte", maar
welke vuursoort wordt hier dan mede bedoeld?
Mocht „Strooivuur" de bedoeling zijn, dan moet aan dit vuur
m i. toch een andere waarde toegekend worden, dan welke ik geef
aan tegelijkertijd strooien in breedte en diepte. Het „breed-
diepstrooien" wordt er ook niet mee bedoeld, want het reglement
zou anders zich zelf tegenspreken.
Het is een groot bezwaar, dat feitelijk geen enkele vuursoort
aanwezig is, waarmee tegelijkertijd in breedte en diepte gestrooid
kan worden. Men heeft hieraan tegemoet willen komen, door
het vizier tusschen 1200 2000 M. te voorzien van verdeelstrepen,
opklimmende met 25 M., zoodat men, door meerdere mitrs in te
zetten, het vuur toch op de noodige diepte kon brengen.
Dit is wel zeer juist, doch alleen geschikt voor een leger, dat
zijn zware mitr. bij honderdtallen en niet zooals hier, bij enkele
tientallen telt.
Zelfde doel en gegevens als het voorgaande.
3°/o meetfout van 14^0 M. 44 M. Totale correctie 2 X 44 M.
88 M. Het doel kan zich dus bevinden tusschen 1416 en 1504 M.
Er wordt weer met één sectie gevuurd; vizieren van 1425 en
1500 M. R. 1425 M. L. mitr. 1500 M.
Volgens S. V. Mitr. is de 50°/o dieptespreiding op 1425 M.
14,1 M.de R. mitr. neemt dus een strook onder vuur van
1418 1432 M. De 50 °/0 dieptespreiding op 1500 M. is 14 M.de
L. mitr. neemt dus een strook onder vuur van 14931507M.
Doelbreedte 100 M.; tijd 25 sec.; 225 patronen worden verscho
ten en elke mitr brengt oo bovengenoemde strooken 225 kogels
op een doelbreedte van 100 M.
Een zeer mooi resultaat, als het doel zich toevallig in één der
beide onder vuur genomen strooken mocht bevinden.
Uit het bovenstaande zien we echter, dat de strook tusschen
1432 en 1493M dat is een diepte van 61 M., slechts dun belegd
wordt met kogels.
Nu kan natuurlijk, zoodra een band verschoten is, de R. mitr.
met een vizier van 1450 en de L. mitr. met een vizier van
1475 M. het vuur op de nog niet belegde strook brengen, doch
duurt het m. i. dan veel te lang, voordat de strook geheel
onder vuur is genomen; er nog niet eens rekening mede houden
de, dat het doel den volgenden bundel niet kalm af zal wachten.
22