Aan het bovenstaande moet dus tegemoet gekomen worden, door
met meerdere mitrs te vuren. BI. 50 S. V. Mitr geeft dit dan ook aan.
We moeten vuren tusschen 1416 en 1504M.
2e Sectie
le Sectie
R mitr vizier 1425 M., vuurt
dus van 1418 1432 VI.
L. m tr. vizier 1450M vuurt
dus van 1443 - 1457 M
R. mitr. vizier 1475 V\., vuurt
dus van 1468 1482 M.
L. mitr vizier 1500 M vuurt
dus van 1493 1507 M.
strook van
11 M. met weinig
of geen kogels.
strook van 11 M.
met weinig of
geen kogels.
Tusschen 1457 en 1468 M. is ook een strook van 11 M., die
met weinig of geen kogels belegd is In totaal dus een strook
van 33 M., waarin weinig of geen kogels
4 mitr zijn dus niet geheel voldoende, om met deze vuursoort
snel en met bevredigend resultaat een inf-linie op 1460 M.
afstand te bevuren, tenzij het toeval een rol speelt-
Hieraan kan tegemoet gekomen worden, door tevens diep te
strooien. De redactie van het reglement zou dan zoodanig ver
anderd moeten worden, dat gelijktijdig breed en diepstrooien
mogelijk zal zijn in den geest als reeds aangegeven. De affuit
zal tevens een wijziging moeten ondergaan, zoodanig, dat de
schutter gemakkelijk het bovengenoemde vuur kan toepassen en
tevens door een aangebrachte verdeeling op het hoogtestelrad
zijn dieptespreiding kan beperken en regelen.
In plaats van „Breedstrooien met meerdere vizieren", kan
„Breeddiepgestrooid" worden en deze laatste vuursoort zal toe
gepast kunnen worden. De groote nadeelen zijn m. i. echter
a. Dat volgens Regl. en V. zoo langzaam mogelijk in de diepte
gestrooid moet worden, waarvan het gevolg is, dat
b. de schutter, wanneer de tijd kort is, vurende op een be
trekkelijk breed ondiep doel, groote tusschenruimten tusschen
de dieptelijnen moet geven, om het geheele doel onder vuur
te nemen.
VoorbeeldZelfde gegevens als hiervoor bij het vuur „breed
strooien met meerdere vizieren".
Breeddiepstrooien op 1460 M., 3 °/0 meetfout is totaal 2 X 44 M.
88 M.
Rechter Mitr. vizier 1425 M., moet strooien over een diepte van
75 M tusschen 1400 en 1475 M. Linker mitr. vizier 1475 M., moet
strooien over een diepte van 75 M., tusschen 1450 en 1525 M.
Nemen we aan, dat de schutter de dieptelijn doorloopt in 2
sec. en dat de mitr. telkens in één tel in de breedte verplaatst
wordt, dan kan hij op een doelbreedte van 100 M. in 25 sec.
23