Biz. 18. Hulpmikpunten. Zooals hier aangegeven kan dit
alleen verkregen worden door gebruikmaking van den mitr. De
richtplaat heeft dezelfde vizierschaal als de tegenwoordige kijker
voor de sectie comdtn. In de practijk zal vaak een hulprichtpunt
gezocht moeten worden, wanneer de schutter het doel niet kan
zien. Sectie comdtn en waarnemers kunnen het doel in den
regel wel waarnemen. De le kunnen met behulp van den kijker,
de 2e met behulp van de richtplaat, het hulpmikpunt bepalen.
Blz. 4 4. „Bij gelijktijdig breed en diepstrooien (breeddiep-
strooien) geschiedt de verplaatsing in de breedte en in de diepte,
zoo langzaam mogelijk." M. i. is dit niet juist. De snelheid
van diepstrooien hier is afhankelijk van de bestrekenheid van
den kogel voor dien afstand en de diepte van de strook waar
kogels gebracht moeten worden.
Blzn. 45 46 en 47 zie opmerking als bij vuur over eigen
troepen hiervoor aangegeven.
In het S. V. M. blz. 49 staat: „Ten einde te bepalen of de
diepte van een doel, dan wel de meer of minder juiste be
kendheid met den afstand een vergrooten van de dieptesprei
ding vereischen, kan er rekening mede worden gehouden, dat
vurende met één vizier (zonder diep strooien), voldoende
uitwerking kan worden verwacht over een diepte gelijk aan
2 X de 50°/0 dieptespreiding voor den afstand (practisch gelijk
aan het verschil met het naast hoogere vizier)."
Laten we de gemiddeld opgemeten afstand op 813 M. stellen
3°/o meetfout is 24 M 2X genomen 48 M.
Het doel kan zich dus bevinden tusschen 789 en 837 M.
Er wordt met één vizier geschoten Stel dus 800 M. op 800 M.
is de 50°/o dieptespreiding 17.3 M. 2X deze 34,6 M.
Er rekening mede houdende, dat een deel van den bundel
zoowel pos. als negatief kan vallen, zullen de kogels vallen
tusschen 782 en 817 M. Waar het doel kan liggen tusschen 789
en 837 M., heeft men dus geen zekerheid, dat het getroffen
wordt.
„Bij minder juist bekend zijn van den afstand, moet de strook,
waarbinnen volgens meting of schatting het doel gelegen is,
geheel onder vuur genomen worden en zal men door het waarne
men der aanslagen juistere gegevens aangaande den afstand
trachten te verkrijgen".
Het vlugst kan dit m. i. geschieden met zigzagvuur zooals
reeds eerder aangegeven. Dit is dus een soort inschieten, dat
direct gevolgd worden kan door uitwerkingsvuur.
Blz. 51. par- 121. Keuze var, de vuursoorten. Het breed-
diepstrooien vereischt niet zooveel munitie, als de bestrekenheid
van den kogel op een bepaalden afstand maar in rekening wordt
gebracht, terwijl het strooivuur haast niet meer munitie zal
behoeven dan het breedstrooien.
Blz 64 Het bepalen van den afstand door inschieten.
25