Dj scheepsmacht weid in de rivierbocht tusschen Fort Snipe en Norfolk Hill verzameld, het hoofd ter hoogte van laatstgenoemden heuvel. De 17de Brigade bivakkeerde in de veroverde vóórstelling n. 1. het 103de Inf. te Gun Hill, het 119de te Alloa (stadje-in-puin) en de Oxfords op Tower Hill, waar ook de Punjabis (van de om trekkende colonne) werden ontboden. De Espiègle ankerde bij de monding der diepe Birbeek-Creek. Het Turksche geschut in de hoofdstelling maakte het den Engel- schen in de vermeesterde positie absoluut niet lastig. Alleen toen de mijnvegers zich op den Tigris ten Noorden van de Birbeek- Creek waagden, werden zij onder vuur genomen en tot teruggaan gedwongen. Maatregelen voor den nacht tegen het gevaar van drijvende mijnen werden niet verzuimd. Onder de enkele gevangenen behoorde de zee-officier-electriciën, dien men op een geïsoleerd zand-eilandje gevonden had, zittend bij het sleutelbord voor de electrische ontsteking. Zonder dralen werd deze brave op een der mijnvegers geplaatst om de ligging der mijnen aan te wijzen, waartoe hij zich bereid had verklaard, tot groote verbazing der Engelschen. Hij bewees de grootste diensten bij het opruimingswerk en toon de zich bij uitstek ijverig. Toen eerst konden de Engelschen het mijnengevaar overzien waaraan zij ontsnapt waren. De houding der Turken in de vóórstelling was verre van schit terend geweest, vooral de bezetting van Gun Hill had zich schan delijk laf gedragen. Terwijl de vlucht uit de andere hills nog te verklaren was als gevolg der verliezen, geleden door het bombardement der Engel schen zoo waren daar de loopgraven gevuld met lijken kon de overgave van Gun Hill op geen verzachtende omstandigheden steunen. Gun Hill toch lag op de uiterste grenzen voor de Engelsche kanonnen en was onbereikbaar voor de houwitsers. 300 gevangenen -f- 2 veldkanonnen vielen in handen der Engel schen. Gedurende den nacht van 31 sten Mei op 1 Juni hadden deze de handen vol. Niet alleen moest groote waakzaamheid betracht worden tegen het gevaar van drijvende mijnen, doch ook aan de bellums en vlotten moest het noodige verricht worden om hen gemakkelijker door het zware riet te kunnen brengen. Den vorigen dag was namelijk gebleken, dat de vlotten en de van schilden voor ziene bellums, de andere bellums niet konden bijhouden en meer en meer afzakten. Een gedeelte dier vaartuigen, waarop mitrail leurs waren geplaatst, was namelijk van schilden voorzien, welke bij het breken door de zware rietmassa's uiterst hinderlijk bleken te zijn, zoodat indien de Turken in de vóórstelling weerstand had- 34

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 34