uit telefonisten, seiners en ordonnansen, waarvan alle manschappen voor alle drie deze functiën opgeleid waren dan ware dit zeker nog een aanzienlijke verbetering te achten. Met het thans aanwezige mat. en pers. kon dan, zonder eenige meerdere kosten, ongetwijfeld heel wat meer bereikt worden. Wat betreft het mat zijn voor eerste uitrusting slechts 5 toestellen noodig, inplaats van 8, zooals thans; de 3 overblijvende zouden evenwel een welkome reserve vormen. Het is dan echter onmogelijk de Batons Staf met een neven-Baton te verbinden, indien de Staf tevens met alle compn verbonden is. Hiertoe zouden stations, geschikt voor verbinding met ten minste 5 andere stations ingevoerd moeten worden en tevens de tel. patr. met 1 toestel met bediening uitgebreid dienen te worden. Afdoender ware evenwel invoering van het meer moderne stelsel in Ned. in gebruik (per patr. 4 stations, 1 centraal- en 1 hulpschakelaar, met een 5de station voor de bediening van de centraal-schakelaar2), onder behoud evenwel van de in Indië gebruikte stopcontacten Wat nu betreft de kabels, hier is niet een te veel, doch een groot tekort. De „H.P. T. I." geeft aan: 500 M. per toestel, totaal dus 4 K. M., gewopden op 8 haspels. Waar met de 5 toestellen, die Schr. bij de Batons-tel. patr. ingedeeld zou willen zien, 4 verbindingen tot stand gebracht kunnen worden, zijn deze 8 haspels, in verband met de toegenomen diepte der gevechtsopstelling, zeker geen weelde als eerste uitrusting der patr. Nu ontbreekt echter iedere reserve en hoe vaak zal het te velde niet voorkomen, dat kabel verloren gaat, hetzij door vernieling, hetzij doordat het aan een teruggeslagen afd. niet mogelijk is, de uitgelegde lijn weer op te rollen. Het is daarom dringend noodzakelijk, dat zich in den G. T. eenige rollen reser vekabel bevinden, Deze behoeven niet op haspels te zijn gewon den, doch het voorschrift moet dan bepalen, dat de haspels nimmer mogen worden achtergelaten 3). In de „Nadere omschrijving" van het mat., spreekt de„ H. P. T. 1" over „een klem, gemerkt E, voor een ev. gemeenschappe lijke teruggeleiding". Verder wordt in de geheele handleiding over deze gemeenschappel ij ke teruggeleiding geen woord meer gerept en slechts gesproken over een teruggeleiding door middel van grondpinnen en aarde. Alle bepalingen van de handleiding, zooals die uit de hoofdstukken IV „Verbindingen" en VI „Oprichten van stations en aanleg van de lijn" zijn dan ook berekend voor de z. g. enkeldraadsgeleidingen. De enkel dra a d s g e 1 e i d i n g heeft evenwel een groot De opleiding van manschappen tot eenheids - verbindingsman is in een militieleger met korten oefentijd een onvervulbare wensch. in een vrijwilligersleger is dit evenwel mogelijk. 2). Zie uitvoeriger „Voorschrift Tel. Stations lnf. 1919" van het Ned. Leger. Tactisch is ook dit voorschrift thans verouderd. 3). In Ned. per Batonsptr.: 6,4 K. M. kabel en 5,6 K. M. res. kabel. 40

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 40