bezwaar. Een der belangrijkste voordeelen van de tel. boven andere verbindingsmiddelen, de onmogelijkheid voor den vijand om het bericht te onderscheppen, of mede te lezen, zoodat geen code gebruikt hoeft te worden, gaat hiermede te loor. Men beschikt n. 1. tegenwoordig over z. g „af 1 uistertoeste 11 en," waarmede zéér zwakke stroomen, ontstaan door kleine potentiaal verschillen in de aarde, door duizendvoudige versterking worden omgezet in geluidstrillingen, die het den tegenstander mogelijk maken tot op 3-—5 K. M., volgens andere bronnen zelfs tot op 810 K. M., af te luisteren. Het opstellen van een dergelijk toestel schijnt ongeveer een halven dag te duren. Om afluisteren te beletten, zou de „H. P T. I." moeten voorschrijven: 1°. Alle verbindingen, waarvan te voorzien is, dat zjj langer dan 6 uur in stand moeten blijven, moeten zoo mogelijk dubbeldraads aangelegd worden. Hiermede wordt, indien de kabels goed geïsoleerd zijn, niet alleen het afluisteren langs electrischen weg onmogelijk gemaakt, doch ook heeft men het niet te onderschatten voordeel, dat één der draden stukgeschoten kan worden, zonder dat de verbinding verbroken hoeft te worden. De grondpinnen dienen dan als reserve. Met de 8 K. M. kabel kan nu evenwel slechts een verbinding van 4 K. M. gemaakt wórden, zoodat wil men dezelfde capaciteit behouden, verdubbeling van dit mat. geboden is. 2de. Twee naar één station voerende lijnen moeten met V2M. tusschenruimte naast elkaar gelegd worden. Is deze tusschenruimte grooter, dan kan de vijand, door gebruik te maken van de eigenschappen der electroinductie, toch nog, zij het op korteren afstand, afluisteren; is de tusschen ruimte kleiner, dan werken de magnetische velden elkander tegen en kan, onder den invloed van vocht, zelfs kortsluiting ontstaan. (Hiertegen waarschuwt ook de huidige „H. P. T. I." in hoofdstuk VI, blz. 11). 3e. Uitgelegde lijnen moeten zorgvuldig bewaakt en geïnspecteerd worden. Deze belangrijke bepaling wordt thans volkomen gemist. Hiermede wordt niet het afluisteren door bovengenoemde toestellen voorkomen, doch wel het rechtstreeksche afluisteren door een stoutmoedige patr. door middel van aankoppeling van een medegevoerd toestel. De betrokken Troepencomdt. zal deze lijnbewaking en inspectie hebben te regelen In het reeds aangestipte hoofdstuk IV „Verbindingen" is nog iets, dat, hoewel van minder belang, m. i. verbeterd zou Indien alle verbindingsmiddelen van een korps, waarbij ik hier denk aan een Regt, onder een verbindingsoff. kwamen te staan, wat m. i. zeer gewenscht is, zou deze off. genoemde regeling moeten ontwer pen en controleeren en zijn ondercomdtn, de leiders der „verbin- dingspatrs", zoodanig moeten opleiden, dat zij dit z. n. ook zelfstandig konden doen. 41

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 41