(biz. 26) „na het einde van ieder woord wordt drie tellen gewacht,
daarna een dubbele slag gegeven, drie tellen gewacht en daarna
weer voortgegaan" en blz. 27 „na een woord wordt, na vier
tellen rust, een lichtschijn van acht tellen gegeven." In overeenstem
ming hiermede zou de „H. P. T. I. moeten voorschrijven: „na
elk woord wordt vier tellen gerust, daarna acht
tellen gedrukt en wederom vier tellen gerust,
waarna wordt voortgegaa n." Dit schijnt een kleinigheid,
doch inderdaad doet de huidige bepaling veel afbreuk aan de
duidelijkheid van het seinen met den brommer. Zoodra thans de
seiner even hapert, of ophoudt, meent de opnemer, dat een
woord geëindigd is.
Het „Onderhoud van het materieel", besproken in hoofdstuk
IX, zou m. i veel winnen bij de door mij reeds om tactische
redenen bepleitte, centralisatie van den tel. dienst.
Een sergeant 1ste kl gesteld onder toezicht van een der offn
van het Baton (of later van den verbindingsofficier van het Regt)
mits de beschikking hebbende over een localiteit om het mat.
op te bergen en over de noodige onderhoudsmiddelen, zou ook
hier beter werk doen, dan de vier patr comdtn van thans Men
zou dan ook meerdere herstellingen bij den troep kunnen doen
en hoofdstuk X „Het opsporen van gebreken en de wijze van
herstelling" zou niet voor iedere storing aan het toestel behoeven
voor te schrijven: „in herstelling geven" of „verwisselen". Hier
is een der vele gelegenheden, om daartoe geschikte soldaten op
het gebied van techniek en handenarbeid wat bij te brengen in
direct verband met hun soldatenberoep en door hun eigen offn,
zonder dure cursussen, burgerleeraren, enz. In het Ned. militieleger
worden meer herstellingen door den troep zelf verricht, dan in
het Indische vrijwilligersleger, dit behoorde toch anders te zijn!
Van een telefonist-inf. uit een vrijwilligersleger
kan en moet geëischt worden, d at h ij vakman is,
terwijl de huidige „H. P. T. I." in hem zoo'n beunhaas ziet, dat in
hoofdstuk IX wordt voorgeschreven, „lasschen moeten in het
garnizoen worden overgelascht door technisch personeel."
Ook de eischen aan telefonisten 1ste en 2de kl., gesteld in
hoofdstuk XI „Opleiding van de telefonisten" zijn m. i. in dit
opzicht nog te laag voor miliciens, maar zeker veel te laag voor
vrijwilligers. Men bedenke toch, dat in oorlogstijd geen Magazijn
van Oorlog bij de hand is, om de toestellen steeds weer te
verwisselen en dat meestal geen technisch personeel klaar zal
staan om den telefonisten zelfs de eenvoudigste herstellingen uit
handen te nemen. In dezen misstand die de oorlogswaarde van
het tel. mat. en pers. der inf thans m. i vrij gering maakt, zou
zonder hooge kosten afdoende verbetering te brengen zijn. Indien
men, uitgaande van het beginsel „alle herstellingen moeten
zooveel mogelijk door de gebruikers zelve ge
schiede n", de eischen voor telefonist-inf. herziet, een off. per
43