Waar deze vliegtuigen zich vertoonen moeten zij worden be streden. Het eenige wapen dat deze laagvliegende vliegtuigen met suc ces kan bestrijden is de mitrailleur en wel de met speciale hulpmiddelen voorziene mitrailleur, die aan nader aan te geven eischen voldoet. De middelen waarover de inf. en de mitr. afdn beschikken voor de verdediging tegen vliegaanvallen zijn 1. het geweer en de karabijn. 2. de lichte mitrailleur. 3. de lichte mijnenwerper. 4. het inf. geschut. 5. de zware mitrailleur. ad.l. Met geweren en karabijnenis geen succes tegen vliegtuigen te verwachten, in verband met de eigenaardige moei lijkheden verbonden aan het schieten tegen luchtdoelen en wegens hunne geringe capaciteit. Indien zij al gebruikt moeten worden, zal dit alleen moeten geschieden met inzet van een groot aantal tegelijk (minstens 1 sectie) en steeds onder gebruikmaking van de daarvoor benoo- digde correctiemiddelen. ad. 2. Van den geweermitrailleur is op luchtdoelen alleen in zeer bijzondere gevallen succes te verwachten. Zij hebben het belangrijke nadeel een betrekkelijk groote spreiding te bezitten naast een voor het schieten tegen luchtdoelen te geringe vuur- snelheid. Moeten zij toch worden gebezigd, dan is de uitrusting met geëigende richtmiddelen (grille visée, grille D. C. F., correcteur Hill-Jackson) en de opstelling op een specialen steun voor het geven van de groote elevaties en een rustige ligging van het wapen gewenscht, zoo al niet noodzakelijk. ad. 3. Proeven gedurende den oorlog in het Duitsche leger geno men om met lichte mijnenwerpersop laagvliegende vliegtui gen te vuren, bleken een zoo ongunstig resultaat op te leveren, dat hiervan, mede in verband met het gevaar voor nabijgelegen troepen, in September 1917 voor goed werd afgezien. ad. 5. De bij de troepen ingedeelde mitrailleurs hadden aanvankelijk het nadeel, niet de voor het schieten tegen luchtdoelen gewenschte vuursnelheid te bezitten; niet voorzien te zijn van de bijzondere, hiervoor noodige richtmiddelen en niet ingericht te zijn voor het vuren onder zeer groote elevaties, terwijl de bedrijfszekerheid voor dit luchtdoelschieten te wenschen overliet, welke nadeelen bij verschillende legers thans goeddeels zijn ondervangen. De groote voordeelen, die zij als afweerwapen bezitten, i. c. de groote verplaatsbaarheid en de dichte werkzame bundels zijn zonder meer niet voldoende om hen met de meeste kans op succes tegen luchtdoelen te gebruiken. Toch zullen de bij de 53

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 53