loopt. Daar werden zij door hevig art.-vuur ontvangen, waardoor de beweging een oogenblik tot stilstand werd gebracht. Alsnu kwamen de beide afdn art. in stelling, de eene nabij de hoeve Beilevue en de andere bij Le Culot-du-Loup. Zij namen een deel der vijandelijke art. onder vuur en brachten die tijdelijk tot zwijgen, waardoor het den regtn weer mogelijk werd door te rukken. Het regt Cros nam nu tot doel: den rug, welke van het Signal de Thin afloopt naar de hoeve Mesancelle; het regt Fellert de boschjes bij hp. 249. Dit laatste regt nam de Zouaven op, die door een aanval der D. uit hun stelling bij de hoeve Courcelles waren geworpen. De D. werden hoe langer hoe meer versterkt, zoodat de aan vallers slechts zeer langzaam terrein wonnen. (Dubois teekent hierbij aan, dat de aanval ook werd vertraagd door de omstandig heid, dat men herhaaldelijk ijzerdraadafsluitingen ontmoette, ter wijl de aan de troepen verstrekte kniptangen niet sterk genoeg waren om den draad door te knippen). Toch had de aanval der Fr. succes. Tegen den avond waren zij meester van Mesancelle en van de boschjes bij hp. 249, maar het Signal de Thin hadden zij niet kunnen veroveren. Over het geheel konden de Fr. met tevredenheid op dezen dag terugzien. Bij Dommery hadden zij door een krachtige, actieve verdediging, door krachtige plaatselijke tegenaanvallen zich tegen een overmacht ten deele kunnen handhaven in hun aanvankelijke opstellingen; meer N. hadden zij de D. teruggedrongen, terwijl zij overal den aanval van den vijand tot staan hadden gebracht. De verliezen waren hevig. De Marokk. div. had 3000 man ver loren en tegen den aanmerkelijk versterkten vijand achtte de div.- comdt zich niet in staat zich te handhaven zonder belangrijke aanvulling: hij verzocht daarom hem ten spoedigste te versterken met 3 batons en 1 afd. art. te La Fosse-a-l'Eau; met 1 baton en 1 afd. art. te Beilevue en met 1 baton te Fort Mahon. Strategisch hadden de Fr. echter een groot succes behaald, want het gevaar van een beweging der D. naar het Zuiden was voorshands geweken. Na den slag aan de Sambre toch had zich, tusschen het lie en het IVe D. leger, het 111e ingeschoven, hetgeen, zooals gezegd, door de Fr. aanvankelijk niet was ontdekt. Dit Ille leger bestond oorspronkelijk uit het Xlle, het XlXe en het Xle korps en het Xlle reserve-korps. Het Xle korps werd reeds 21 Aug. naar het Russische front vervoerd. Een paar dagen later liet het Xlle reserve-korps een div. (de 24e) bij Givet achter; deze div. sloot zich eerst 9 Sept. weder bij haar korps aan. Op 28 Aug. bestond het Ille leger dus nog slechts uit 2 /2 korps. Eerst 25 Aug. vermeldde het door het Fr. Groote Hkw. uitge geven bulletin het Xlle korps, echter zonder eenige aanwijzing omtrent het Ille leger. Op 1 Sept. werd in de bulletins voor het 11

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 11