2. MOET ER VERANDERING KOMEN IN ONZE CAVALERIE TACTIEK door M. THOMSON. De thans gevolgde tactiek is in het V. V. en de G. H. neergelegd. Moet bij den verkenningsdienst getracht worden door opmerk zaam handig rijden, door vermijding van ontmoetingen, door her haaldelijke verplaatsingen, kortom door een slimmen speurdienst de verlangde gegevens te verkrijgen, bij den veiligheidsdienst is voor onze cavalerie de tactiek van ontwijken geheel vervangen door die van een zelfbewust offensief, zooals uit ondervolgende aanhalingen moge blijken: V. V. 155 (1) De taak der voorhoede isden vijand de verkenning van de eigen hoofdmacht te belette n". 173 (1) Bij terugtochtsmarschen heeft de achterhoede tot taakden vijand de verkenning van de eigen hoofdmacht te belette n;" 182 (1)zij (de voorposten) moeten den vijand beletten een inzicht in den eigen toestand te verkrijgen". 234 (4) De nadering van vijandelijke cavalerie tot de beveili- gingslijn der Infanterie wordt zooveel mogelijk b e 1 e t." In de voorloopige gevechtshandleiding vinden we hier en daar dezelfde tactiek terug: punt 50, 3e lid: „Opdat omvattende (omtrekkende) bewegingen zoolang mogelijk voor den vijand verborgen blijven, dient zij (de cavalerie) de verkenningen der vijandelijke ruiterij in de richting dier beweging met kracht tegen te gaa n." Hier wordt dus verlangd op te treden als versluierende offensieve cavalerie, hetgeen alleen mogelijk is als onze cavalerie oppermachtig is en over voldoende reserves beschikt. Aangezien wij vrijwel zeker weten, dat onze cavalerie niet oppermachtig zal zijn en wij over geen noemenswaardige reserves beschikken, moet deze wijze van ageeren tot de uitzonderingen behooren en is zij alleen gerechtvaardigd, wanneer zéér veel op het spel staat. Men stelle zich echter niet voor, dat de cavalerie veel kans op succes zal hebben, want tegen oppermachtige vijandelijke cavalerie kan onze zwakkere cavalerie niet versluieren. Vrij zeker kan dus van te voren gezegd worden, dat zij niet in staat zal zijn de omtrekkende beweging verborgen te houden. Echter, men kan nooit weten en daarom alleen zou men in hoogst gewichtige oogenblikken kunnen en moeten trachten te ver sluieren punt 52„In het bijzonder rust op de cavalerie de plicht de evenwijdige vervolging te verrichten, dan wel te belette n". -- Deze uitdrukking is veel te sterk. De cavalerie merkende, dat een evenwijdige vervolging door den vijand wordt ingezet, heeft Ter publ. ontv. 17-6-22. Red. I. M T. 2

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 2