De bovenbedoelde officier regelt de geheele opleiding en de verdere opvoering bij den troep. Hij kan daartoe van elke comp. geschikt en daartoe genegen kader uitzoeken, waarvan voldoende ambitie en aanleg te verwachten is, b. v. van elke comp. eenige sergeanten le klasse, 2e klasse, desgewenscht eenige korporaals, tezamen vormende eene klasse van c. a. 20 man. De sergeanten le klasse zullen de klasse-instructeurs moeten vormen, de overige doen dienst als voorwerker, hulpinstructeur, c. q. plaatsvervanger. We beginnen met de practische en theoretische opleiding van dit kader, door het zoo mogelijk minstens 3 X Per week onderricht te geven. Het programma voor het theoretisch gedeelte zal zoo danig ingedeeld moeten worden, dat de vorengenoemde sergeanten le klasse voldoende begrip krijgen van anatomie, physiologie en de wetenschappelijke grondslagen voor de Zweedsche gymnastiek. Hiervoor kan telkens het eerste uur worden benut. Het practisch gedeelte omvat de belangrijkste Zweedsche oefe ningen, terwijl tevens voldoende tijd moet worden besteed aan de beoefening van athletiek en verschillende spelen. Is voldoende vaardigheid verkregen in het uitvoeren der bewe gingen (na c. a. 2 a 3 maanden) dan komt het lesgeven aan de beurt, waarbij echter de verdere practische opleiding niet mag worden verwaarloosd. Hiertoe worden aan de compn, voorloopig ter oefening van de opleiding, zeer eenvoudige inleidingsoefeningen onderwezen, welke tevoren bij de theorie grondig werden besproken. Van elke compagnie worden 2 klassen gevormd, elk van c. a. 20 man, waar bij de tot die comp. behoorende, in opleiding zijnde, instructeurs (de sergeanten le klasse) onder leiding van den officier-leider, deze bewegingen laten uitvoeren. De leider kan nu het geheele onderwijs regelen zooals hij dit verlangt: aanteekeningen maken van de gemaakte fouten, aanwijzingen geven en het geheel na afloop bespreken. Wordt langzamerhand hierin eenige vaardigheid verkregen, en door het voortdurend bespreken het kader den juisten weg gewezen, dan kan met het onderwijs aan den troep een aanvang worden gemaakt. Wanneer de compn 2 dagen per week ter beschikking van de Zweedsche" worden gesteld, komt eiken dag de helft van iedere comp. (2 klassen) aan de beurt voor elke comp. 1 uur Elke instructeur geeft les aan zijn eigen comp., en steeds aan dezelfde menschen. De officier-leider houdt een voortdurend toezicht op de verrichtingen der onderwijzers, dus heeft steeds het onderwijs in zijn hand. Zoo komen elk uur 2 klassen op het voor de „Zweedsche" ingericht terrein met het daarbij behoorend instructief kader. Elke man ontvangt dus één les per week, voorwaar wel weinig, maar met de zekerheid, dat de les goed werd gegeven, terwijl wanneer na geruimen tijd meer instruc- 31

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 31