de plicht deze in de eerste plaats te melden en door sprongsgewijze
achteruit te gaan deze te vertragen, totdat de A. B. troepen zal
hebben uitgeschoven om deze evenwijdige vervolging het hoofd te
bieden. Zijn geen troepen beschikbaar en dreigt de evenwijdige
vervolging op een débacle voor ons uit te loopen, ja, dan offert de
cavalerie zich op, maar ook dan eerst is zulks gemotiveerd-
punt 141. (nadat onze troepen geslagen zijn).
„De cavalerie werpt zich op die afdeelingen van den
vijand, welke den terugtocht het meest bedreigen, zij zal hierbij
veelal de vijandelijke cavalerie hebben te bestrijden, waarbij de wil
moet voorzitten zich zoonoodig voor het geheel op te offeren."
-—Wij vragen ons af, kan de cavalerie niet nuttiger worden
aangewend dan door zich te werpen op de bedreigende vijandelijke
afdeelingen. Onze, hoogstwaarschijnlijk zwakkere, gehavende,
cavalerie zal na de nederlaag zich maar éénmaal hebben te werpen
en dan is het uit! Wij stellen ons voor, dat de cavalerie beter doet
den A. B. nauwkeurig op de hoogte te houden van de bewegingen
des vijands; alléén, zooals hierboven reeds vermeld, in één geval
is opoffering geboden. Het is op het moment, dat de cavalerie
commandant, ziende, dat het bestaan van het leger op het spel
staat, zich met al zijn krachten op den vijand werpt
Is dit de bedoeling van bedoeld punt, dan ware de redactie te
herzien
Aan de hand van het bovenstaande nu zien wij dan ook bij
manoeuvres cavalerie-patrouilles met den veiligheidsdienst belast,
aanvallend optreden. Het nadeel, dat aan een dergelijk optreden
groote verliezen zijn verbonden, wordt blijkbaar onderschat! Het
beginsel is juist, elk cavalerie-officier moet van een offen
sieven geest zijn vervuld. Hij zal zich echter telkens en telkens
hebben af te vragen of het bereikbare den inzet waard zal zijn.
Werd tot heden aan een eskadron van drie pelotons een Brigade
ter beveiliging opgedragen, na de invoering van het Divisieverband
zal de verhouding ongunstiger worden, de taak moeilijker. Beden
ken wij verder, dat in oorlogstijd de aanvullingen van manschappen
èn van Australische paarden twijfelachtig is, dan zal het duidelijk
zijn, dat spaarzaamheid geboden is en dan rijst de vraag of het
den vrijen teugel laten van bovengeschetsten offensieven geest
niet roekeloos omspringen met onze cavalerie
beteekent.
De bewoordingen, waarin de taak der cavalerie in het V. V. en
de G. H. omschreven is, zullen heel wat gematigder dienen te wor
den gesteld. Vijandelijke ontmoetingen zullen ook bij den veilig
heidsdienst meermalen moeten worden vermeden. Elke ontmoeting,
welke verliezen meebrengt zal ons ontrooven van een kostbaar
deel van de cavalerie. De veiligheidspatrouilles zullen meer volgens
de tactiek van verkenningspatrouilles moeten werken. Zij zullen
3