Dat men dit gevreesd heeft, bewijst de voorgenomen instelling
van een Raad van Bijstand, waarvan het hoofd van den
Topografischen dienst deel zal uitmaken. Wij kunnen niet ver
trouwen, dat diens invloed als raadslid, buiten eigen terrein, de
zelfde zal zijn als die van thansdeze laatste is waarlijk niet te groot.
Er zijn echter andere nadeelen. Na afscheiding toch zullen wij
in Indië op cartografisch gebied de navolgende instellingen tellen
1 e. een Topografische dienst, te Weltevreden, ressorteerende
onder het Departement van Oorlog te Bandoeng, en verrichtende
den gecentraliseerden, cartografischen terreinarbeid
2 e. een Reproductiebedrijf te Weltevreden, ressorteerende
onder het Departement van Gouv. bedrijven te Bandoeng, met
als hoofdtaak illustratief werk, doch welk bedrijf ook dienstbaar
zal zijn aan de cartografie van Indië;
3 e. een Permanente kaarteeringscommissie om toezicht uit
te oefenen op de werkzaamheden sub le:
4 e. een Raad van Bijstand om zulks te doen t. o. v. de
neventaak sub 2e.
Nu zullen 1 en 2 officiéél niets met elkaar uitstaande hebben,
evenmin 3 met 4, 1 met 4 niet en 2 met 3 niet; niettemin moeten
alle vier de cartografische belangen van Indië behartigen en
heeft in alle vier het hoofd van den Topografischen dienst een
belangrijke taak te vervullen. Kunnen van een dergelijk ingewik
keld systeem goed overleg en harmonische samenwerking uitgaan?
Naar het ons voorkomt zullen een volle medezeggenschap van
den technischen bedrijfsleider in alle aangelegenheden, die de
techniek en het arbeidsvermogen der Inrichting betreffen, en het
verleenen van ruime bevoegdheden aan de Permanente kaar
teeringscommissie om den aard en den omvang van het werk
te houden binnen de grenzen, welke, naast de niet te miskennen
behoeften, bedrijfszekerheid en economie stellen, eiken anderen
maatregel voorloopig overbodig maken.
Het verleden heeft geleerd, hoe Nederland reeds eenige malen van
een juister inzicht in de Indische cartografie en hare perspectieven
deed blijken dan Indië zelf. Wij verwachten, dat ook over onderwer-
pelijke aangelegenheid het laatste woord nog niet gesproken za' zijn
Wij zouden een afscheiding in hooge mate betreuren. Wij doen
zulks, omdat de Topografische inrichting, ontstaan en ge roeid uit
de militaire organisatie, een onafscheidelijk deel wordi geacht van den
Indischer, kaarteeringsdienst en een afscheiding ingaat tegen onze
denkbeelden omtrent centraliseering van inzichten, middelen en
krachten; wij doen datzekernietminder,omdat daarmede een tijdperk
in de cartografie van deze gewesten zal worden afgesloten, dat niette
genstaande zijn gebreken, heeft uitgemunt door hooge plichtsbetrach
ting, vruchtbare samenwerking en gevoel van saamhoorigheid van
alle 'onderdeelen, bij den t. b. v. Leger, Techniek en Wetenschap ge
durende zoovele jaren gemeenschappelijk uitgeoefende pionierstaak.
42