9. IETS OVER NACHTELIJKE OEFENINGEN
door L. J. J- M. TABBERS.
(Bron: Night Operations for Inf.
bij Br.-Gen. Dawkins, 1916).
1 Over het belang van nachtel. oefeningen. Reeds in den R. - J.
oorlog bleek de noodzakelijkheid van opereeren gedurende den
nacht In den jongsten grooten oorlog kwam zulks nog te meer
uit. Hoofdoorzaken zijn: de meer intense kracht van art.- en
mitr.-vuur, doch ook, en vooral, de zich meer en meer ontwikke
lende luchtverkenningsdienst.
Nu behoeven wij in ons Indisch leger niet te gaan overdrijven.
Eerstens bestaat het grootste gedeelte van ons leger uit aan
slecht of géén, licht gewende personen en niet, als in Europa, uit
aan heldere huis- en straatverlichting gewoon zijnde miliciens.
Tweedens oefenen wij niet, als in militie-legers, 1 a 2 jaar, doch
een reeks van jaren. Alle overdrijving schaadt en waar onze
Korps- en C. Comdtn het toch reeds met tallooze zaken, wil men
ze coed verrichten, overdruk hebben, is het zeer zeker met
gewenscht, hen en den troep meer dan strikt noodig van de
nachtrust te berooveri. Eén oefening per 2 a 3 weken, afwisselend
van ±612 n. en van 3 a 4 7 a 8 v. wil mij toeschijnen,
ruim voldoende te zijn, om ons leger de noodige bedrevenheid in
nachtelijke verrichtingen bij te brengen.
2 Invloed der duisternis. De krijgsgeschiedenis levert tal van
voorbeelden, waarbij het succès in abnormale verhouding stond
tot de sterkte van den ondernemer. Niet minder juist is het echter,
dat paniek bij den vijand dikwijls de oorzaak van dat succès
was Men oefene dus den troep niet alleen in het uitvoeren
van nachtelijke ondernemingen (overvallingen, ontplooi
ing in den nacht, gevolgd door den aanval bij de eerste moi-
genschemering enz.) doch ook en wel terdege in het uitoefe
nen van den v e i 1 i g h e i d s d i e n s t b ij nacht (op marsch,
in kantonnement of bivak, op voorposten, enz.). Vooral een op-
marsch tegen den morgen, met doeltreffende gevechtsbe
veiliging en het doen uitvoeren van den te
genaanval leert den troep op zijn hoede te zijn.
-Onderricht aan recruten. Hebbe eens per week plaats.
(Door meer terzake bevoegden en ook door mij in vroegere op
stellen is er reedAmeermalen op gewezen, DAT HEIl KfcLKUJLfclN-
TIIDPERK VEEL TE KORT IS. BIJ HET VELDBATON IS GEEN
GEREGELDE OPLEIDING EN KAN DIE NIET GEGEVEN WOR
DEN 2).
Van het depót komende, moet de man „veldsoldaat zijn,
doorkneed in zijn taak: schieten, pionieren, schermen, lichaamsle-
Ter publ. ontv. 153—'22. Red. I.M. T.
2). Vetdruk van ons. Red.
43